Hoe leren werkt?
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke termen ken je nog?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Wat zijn de zintuigen?
A
organen in je lijf waarmee je kunt waarnemen
B
organen in je lijf waardoor je kunt leven
C
organen in je lijf waarmee je kunt overleven
D
organen in je lijf die je sneller en beter maken
Slide 5 - Quizvraag
Welke zintuigen zijn er?
A
ruiken, horen, proeven
B
neus, oor, vinger, oog
C
neus, oor, oog, huid,
D
neus, oor, oog, huid en mond
Slide 6 - Quizvraag
Hoe wordt ons sensomotorisch geheugen ook wel genoemd?
A
Gaarbak
B
Afvalbak
C
Prikkelbak
D
Vergiet
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het werkgeheugen?
A
Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
B
Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
C
Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
D
Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het lange termijn geheugen?
A
De meest uiteenlopende informatie wordt voor een lange periode opgeslagen.
B
De kennis die in je hoofd opgeslagen is.
C
Een heel lang stuk in je hersenen.
D
je werkgeheugen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een strategie om iets op te slaan in het lange termijn geheugen?
A
herhalen
B
categoriseren
C
geheugensteuntjes
Slide 10 - Quizvraag
Waarneming - Korte termijn geheugen - Werkgeheugen - Lange termijn geheugen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Hoe lang houdt jouw werkgeheugen iets vast?
A
5-20 minuten
B
Ong. een half uur
C
5-20 seconden
D
Minimaal 1 uur
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Is de informatie van vandaag opgeslagen in je lange termijn geheugen?
JA
NEE
