4hh: 7.4, 7.5, 7.6

Welkom!
Pak alvast je leesboek en laptop
Laptops blijven dicht
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak alvast je leesboek en laptop
Laptops blijven dicht

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Lezen
7.4: hoofdletters en leestekens
7.5: meervouden
7.6: verkleinwoorden
Herhalen formuleren

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je...
... hoofdletters en leestekens correct gebruiken;
... meervouden van woorden correct vormen;
... de regels voor verkleinwoorden correct toepassen;
... heb je jouw kennis over zinsbegrenzing opgefrist.

Slide 3 - Tekstslide

§7.4, 7.5 en 7.6
  • Stil zelf theorie lezen en oefenen in de online methode
  • Of meeluisteren naar een paar onderdelen uit de theorie 

Slide 4 - Tekstslide

09:10 uur starten we weer!

Slide 5 - Tekstslide

Leestekens: puntkomma
Een puntkomma betekent 'en'. Op deze plaatsen zet je een puntkomma:
  • Tussen zinnen die sterk met elkaar samenhangen
    De afgelopen winter was nogal streng; met name in januari heeft het flink gevroren.
  • Tussen delen van opsommingen, vooral als het om zinnen gaat:
    Een vakantie in de tent van Eurocamp heeft diverse voordelen: u verblijft op een camping met 4 of 5 sterren; er staat een compleet ingerichte tent voor u klaar; onze eigen medewerkers zijn aanwezig om u te helpen en er zijn geen kosten voor schoonmaak of borg.

Slide 6 - Tekstslide

Leestekens: aanhalingstekens
  • Citaat: De roman De avonden van Gerard Reve eindigt met de beroemde zin ‘Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap’.
  • Directe rede: 'Het wordt tijd voor internationale onderhandelingen’, merkte de diplomaat op. (let op de plek van komma)
  • Aangeven dat het woord een andere betekenis heeft dan normaal: Dat de bouw van de muur langs de grens met Mexico niet opschiet, is het zoveelste ‘succes’ van de Amerikaanse president.
  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis: Schrijf je ‘onmiddellijk’ met twee d’s en twee l’en?

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud: 's
  • Bij afkortingen: vwo’ers, dvd’s
  • In woorden die eindigen op a, i, o, u, y, de klinkers uit het ezelsbruggetje: ik hou van ys → ’s:
  • taxi’s, piano’s, paraplu’s, lama’s, jury’s

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud: woorden op -ie
  • Klemtoon op -ie → meervoud + -ën:
     industrie – industrieën
  • Klemtoon niet op -ie → meervoud + -n; en trema op de e die er al staat:
    porie – poriën 

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud: woorden op -ie
  • 1 knie - 2 knie....
  • 1 bacterie - 2 bacterie....
  • 1 porie - 2 porie....
  • 1 allergie - 2 allergie....

Slide 10 - Tekstslide

Verkleinwoorden: apostrof
  • Wanneer het woord eindigt op een y en de letter daarvoor is een medeklinker: buggy - buggy'tje
  • Afkortingen: dvd’tje, A4’tjes, 6’jes 

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg
  • Stil zelf theorie lezen en oefenen in de online methode
  • Of meeluisteren naar een paar onderdelen uit de theorie 

Slide 12 - Tekstslide

Zinnen correct begrenzen
  • Vanmorgen wilde ik ontbijten ik had alleen niks in huis dus ik heb onderweg naar school snel nog wat gekocht.
  • Vanmorgen wilde ik ontbijten, maar ik had niks in huis. Ik heb toen onderweg naar school snel nog wat gekocht.

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdzinnen verbinden 1
  • Vandaag gaat Peter naar de bibliotheek. Hij heeft zijn boeken al weer uit.
  • Vandaag gaat Peter naar de bibliotheek, want hij heeft zijn boeken al weer uit.
  • Gebruik de nevenschikkende voegwoorden en, of, maar, want en dus om hoofdzinnen te verbinden. 
  • Plaats een komma voor de voegwoorden maar, want en dus.

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdzinnen verbinden 2
  • Gebruik een puntkomma als twee hoofdzinnen inhoudelijk nauw met elkaar samenhangen. 
  • Bijna dezelfde functie als de punt; hij sluit de zin af.
  • De mededeling na de puntkomma is vaak net niet belangrijk genoeg om in een aparte zin op te nemen.
  • 'We hebben een mooie zomer gehad; vooral augustus was heerlijk zonnig.'

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdzinnen verbinden 3
  • Gebruik de dubbele punt om twee zinnen te verbinden, als de tweede zin een verklaring bevat bij de eerste zin. 
  • Je kunt in plaats van de dubbele punt dan namelijk of want denken.
  • 'Mijn vrienden hadden een topavond in het stadion: hun club heeft weer gewonnen.'

Slide 16 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen verbinden
  • Ik heb maar een regenpak aangetrokken. Omdat het is gaan regenen. (?)
  • Gebruik voegwoorden, zoals als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, omdat, terwijl, tenzij, tot, toen, voordat, zodat, zodra. 
  • Plaats voor het voegwoord een komma en schrijf de bijzin niet als losse zin!

Slide 17 - Tekstslide

Let op de leesbaarheid!
  • Verbind zinnen aan elkaar met voegwoorden, puntkomma of dubbele punt, maar:
  • Maak je zinnen niet te lang! 
  • Gemiddeld 20 woorden per zin
  • Varieer een beetje: wissel langer en kort met elkaar af

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
  • Oefenen met de opdrachten uit de online methode: 
  • 7.4, 7.5 en 7.6

Slide 19 - Tekstslide

Even checken
  • Wanneer krijgen woorden op -ie +en en wanneer alleen +n?
  • industriën of industrieën?
  • bureaus of bureau's?

Slide 20 - Tekstslide

Vooruitblik
Morgen: spelling 7.7, 7.8, 7.9, 7.12

Slide 21 - Tekstslide