P4H3LJ3
1 / 48
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat versta jij onder respect? Beschrijf dit in eigen woorden!
Slide 4 - Woordweb
Wat is een respectvolle bejegening? Beschrijf dit in eigen woorden!
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Hoe toon jij empathie?
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
Waar denk jij dat het gedrag van Nienke vandaan komt? Hoe zou jij reageren?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Welke waarde vind jij belangrijk?
A
avontuurlijk
B
behulpzaam zijn
C
betrouwbaarheid
D
beleefd zijn
Slide 11 - Quizvraag
Welke waarde vind jij belangrijk?
A
eerlijkheid
B
fatsoenlijk
C
gezondheid
D
humor
Slide 12 - Quizvraag
Welke waarde vind jij belangrijk?
A
liefde
B
plezier
C
privacy
D
respect
Slide 13 - Quizvraag
Welke waarde vind jij belangrijk?
A
serieus zijn
B
verantwoordelijkheid
C
vertrouwen
D
vriendschap
Slide 14 - Quizvraag
Welke waarden zijn belangrijk als je in de zorg werkt? Maak een top 5!
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Wat moet Karin volgens jou doen? Vanuit welke norm?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Jasper zegt: "Ik hou van jou."
A
nonverbale communicatie
B
verbale communicatie
Slide 20 - Quizvraag
Senna glimlacht om een grap.
A
nonverbale communicatie
B
verbale communicatie
Slide 21 - Quizvraag
Carole knikt als de docent vraagt of ze de uitleg heeft begrepen.
A
nonverbale communicatie
B
verbale communicatie
Slide 22 - Quizvraag
Stan telefoneert met zijn vriendin.
A
nonverbale communicatie
B
verbale communicatie
Slide 23 - Quizvraag
Kimberley is boos en slaat hard op de tafel.
A
nonverbale communicatie
B
verbale communicatie
Slide 24 - Quizvraag
Mireille schaamt zich en krijgt een rood hoofd.
A
nonverbale communicatie
B
verbale communicatie
Slide 25 - Quizvraag
Bo troost Sep (4 jaar) en zegt: "Ik zie dat je pijn hebt." Ze slaat haar arm om hem heen.
A
nonverbale communicatie
B
verbale communicatie
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Maakt Sandra contact met mv. Goedhart?
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quizvraag
Luistert Sandra naar de nonverbale signalen van mv. Goedhart?
A
ja
B
nee
Slide 30 - Quizvraag
Welk effect heeft dit op mv. Goedhart?
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Video
Doet Sandra het nu beter?
A
ja
B
nee
Slide 33 - Quizvraag
Hoe zie je dat Sandra actief luistert?
Slide 34 - Open vraag
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Wat is gelijkwaardig?
A
Van gelijke waarde.
B
Iemand waarderen, iemand accepteren zoals hij is, rekening houden met de ander, bewondering hebben voor de ander.
C
de manier waarop je met iemand omgaat, de wijze waarop je je gedraagt ten opzichte van een ander
D
Je kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander.
Slide 38 - Quizvraag
Wat is respect?
A
Van gelijke waarde.
B
Iemand waarderen, iemand accepteren zoals hij is, rekening houden met de ander, bewondering hebben voor de ander.
C
de manier waarop je met iemand omgaat, de wijze waarop je je gedraagt ten opzichte van een ander
D
Je kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander.
Slide 39 - Quizvraag
Wat is bejegening?
A
Van gelijke waarde.
B
Iemand waarderen, iemand accepteren zoals hij is, rekening houden met de ander, bewondering hebben voor de ander.
C
de manier waarop je met iemand omgaat, de wijze waarop je je gedraagt ten opzichte van een ander
D
Je kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander.
Slide 40 - Quizvraag
Wat is empathie?
A
Van gelijke waarde.
B
Iemand waarderen, iemand accepteren zoals hij is, rekening houden met de ander, bewondering hebben voor de ander.
C
de manier waarop je met iemand omgaat, de wijze waarop je je gedraagt ten opzichte van een ander
D
Je kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander.
Slide 41 - Quizvraag
Wat zijn normen?
A
staat voor wat je waardevol oftewel belangrijk vindt
B
Het overbrengen van gedachten, wensen, gevoelens en ideeën.
C
staat voor wat je normaal vindt
D
Communiceren met woorden.
Slide 42 - Quizvraag
Wat zijn waarden?
A
staat voor wat je waardevol oftewel belangrijk vindt
B
Het overbrengen van gedachten, wensen, gevoelens en ideeën.
C
staat voor wat je normaal vindt
D
Communiceren met woorden.
Slide 43 - Quizvraag
Wat is communiceren?
A
staat voor wat je waardevol oftewel belangrijk vindt
B
Het overbrengen van gedachten, wensen, gevoelens en ideeën.
C
staat voor wat je normaal vindt
D
Communiceren met woorden.
Slide 44 - Quizvraag
Wat is verbaal communiceren?
A
Communiceren zonder woorden.
B
Je luistert naar de andere persoon en probeert ook te begrijpen wat de ander zegt.
C
Communiceren met woorden.
D
Slide 45 - Quizvraag
Wat is nonverbaal communiceren?
A
Communiceren zonder woorden.
B
Je luistert naar de andere persoon en probeert ook te begrijpen wat de ander zegt.
C
Communiceren met woorden.
D
Slide 46 - Quizvraag
Wat is actief luisteren?
A
Communiceren zonder woorden.
B
Je luistert naar de andere persoon en probeert ook te begrijpen wat de ander zegt.
C
Communiceren met woorden.
D
