11.4 De borstkas en de ademhaling

11.4 De borstkas en de ademhaling
Voorkennisvragen:
1. Welke factoren van de wet van Fick kun je benoemen?
2. Wat zorgt ervoor dat lucht de longen instroomt tijdens een inademing?
3. Wat gebeurt er in het lichaam als je 1,5 minuut je adem inhoudt? 
4. Door hoeveel celmembranen moet zuurstof zich verplaatsen vanuit de lucht in een longblaasje om in een rode bloedcel terecht te komen?
timer
8:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

11.4 De borstkas en de ademhaling
Voorkennisvragen:
1. Welke factoren van de wet van Fick kun je benoemen?
2. Wat zorgt ervoor dat lucht de longen instroomt tijdens een inademing?
3. Wat gebeurt er in het lichaam als je 1,5 minuut je adem inhoudt? 
4. Door hoeveel celmembranen moet zuurstof zich verplaatsen vanuit de lucht in een longblaasje om in een rode bloedcel terecht te komen?
timer
8:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 11.4
  1. Je kunt uitleggen hoe je ademhaling mechanisch wordt uitgevoerd
  2. Je kunt uitleggen hoe je ademhaling vanuit je zenuwstelsel wordt geregeld
  3. Je kunt uitleggen hoe luchtdrukverschillen een invloed kunnen hebben op de longfunctie

Slide 2 - Tekstslide

Inademing

Slide 3 - Tekstslide

Inademing
Borstademhaling
  • Buitenste tussenribspieren trekken samen: 
  • borstkas gaat omhoog
Buikademhaling
  • Middenrifspieren trekken samen: 
  • middenrif gaat naar beneden
-> borstholte vergroot

Slide 4 - Tekstslide

Uitademing
Borstademhaling
  • Buitenste tussenribspieren ontspannen: 
  • borstkas gaat omlaag
Buikademhaling
  • Middenrifspieren ontspannen: 
  • middenrif gaat omhoog
-> borstholte verkleint



Slide 5 - Tekstslide

Extra diepe ademhaling
Hulp van spieren in de nek die de borstkas extra optillen: diepere inademing


Hulp van de binnenste ribspieren om de borstkas extra naar beneden te trekken: diepere uitademing





Slide 6 - Tekstslide

Interpleurale ruimte
Ruimte tussen borstvlies en longvlies.
Gevuld met vloeistof (plakmiddel en smeermiddel)/ vacuüm
Hierdoor volgen de longen de beweging van de borstkas.


Slide 7 - Tekstslide

Vraag:
Wat gebeurt er als het vacuüm in de interpleurale ruimte verloren gaat?

Slide 8 - Tekstslide

Klaplong





Als er lucht komt tussen het longvlies en het borstvlies is er sprake van een klaplong. De long ‘klapt’ in elkaar.

Slide 9 - Tekstslide

Luchtdruk
Inademen:
druk in de long lager dan 
buitenlucht.
 
Lucht stroomt maar binnen.

Slide 10 - Tekstslide

Luchtdruk
Uitademen

druk in de longen hoger 
dan de buitenlucht.
 
Lucht stroomt naar buiten



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Ademprikkel
Hoe verloopt de ademprikkel? 

Reageert op concentratie O2/CO2. Wordt gemeten in de halsslagader en de aorta door chemoreceptoren. Receptoren in longen meten de rek. 

Stuurt signalen naar het ademcentrum in de hersenstam. Ademcentrum stuurt ademhalingsspieren aan. 

Slide 13 - Tekstslide

Ademprikkel
Maak samen een regelkring

Regelcentrum: ademhalingscentrum in de ..............
Norm: afhankelijk van omstandigheden
Receptoren: .................
Effector: ....................
Effect: ademfrequentie, ademvolume

Slide 14 - Tekstslide

Ademprikkel
Regelcentrum: ademhalingscentrum in de hersenstam
Norm: afhankelijk van omstandigheden
Receptoren: rek in de longen en spieren, druk in RK,
chemoreceptoren voor O2, CO2 en pH in aortaboog en halsslagader 
Effector: ademhalingsspieren
Effect: ademfrequentie, ademvolume

Slide 15 - Tekstslide

Decompressieziekte
(Caissonziekte)
Tijdens het duiken (met tanks) is de gasdruk in de longen hoger: er lost meer gas op in het bloed en de weefsels, o.a. N2.
Bij opstijgen zet het stikstofgas uit en vormt belletjes in het bloed en in de weefsels.
Oplossing: lichaam weer onder druk brengen en heel langzaam naar normale druk.

Slide 16 - Tekstslide

Ademvolume
Ademfrequentie: aantal ademhalingen per minuut (in rust: 15x per min).

Ademvolume: de hoeveelheid lucht die bij één ademhaling in- en uitademt (in rust: 500 mL). 

‘Dode ruimte’: deel waar geen diffusie van gassen optreedt, aan- en afvoerwegen (ong. 150 mL)

Effectieve luchtverversing per ademhaling = 350 mL

Slide 17 - Tekstslide

11.3 en 11.4 afronden
  • Maken opdrachten:
    11.3: 5, 7 en 9
    11.4: 4 - 6
  • Nakijken en verbeteren
  • Extra uitleg biologiepagina
  • Oefenopdrachten biologiepagina
  • Vragen stellen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link