13.2 Gaswisseling + 13.3 Uitscheiding

H13 Gaswisseling en uitscheiding
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H13 Gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk
13.1 Ademen
13.2 Gaswisseling
13.3 Uitscheiding van water en andere stoffen 
13.4 Nieren
13.5 In evenwicht

Daarna nog: H14 Reageren (zenuwstelsel,zintuigen, hormonen)
Herhalen: H6 (Voeding, vertering en gezondheid)

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
- herh. 13.1 + oefening
- 13.2 Gaswisseling
- Opdrachten en Oefentoets Longen
- 13.3 

Slide 3 - Tekstslide

Inademing
Buitenste tussenribspieren trekken samen: 
-> borstkas gaat omhoog

Middenrifspieren trekken samen: 
middenrif gaat naar beneden
-> borstholte vergroot

Slide 4 - Tekstslide

Uitademing
Buitenste tussenribspieren ontspannen: 
-> borstkas gaat omlaag

Middenrifspieren ontspannen: 
middenrif gaat omhoog
-> borstholte verkleint



Slide 5 - Tekstslide

Ademvolume
Ademfrequentie: aantal ademhalingen per minuut (in rust: 15x per min).

Ademvolume: de hoeveelheid lucht die bij één ademhaling in- en uitademt.

Vitale capaciteit: De maximale ademvolume

Restvolume: De hoeveelheid lucht die achterblijft in de longen na uitademen.

Longcapaciteit: totale longinhoud

‘Dode ruimte’: deel waar geen uitwisseling van gassen plaatsvindt. 
BINAS 83B

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Doel en begrippen 13.2

Je leert hoe zuurstof en koolstofdioxide je lichaam in- en uitgaan en welke ademhalingsproblemen mensen kunnen hebben

longblaasjes, diffusie, gaswisseling, concentratieverschil, diffusieafstand, diffusieoppervlak, astma, COPD, chronische bronchitis, ademcentrum, pH, chemoreceptoren

Slide 8 - Tekstslide

Bouw longblaasjes/ alveoli
BINAS 83A

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Gaswisseling - diffusie
De gaswisseling vind plaatst door diffusie.
Kost geen energie - door verschil in concentratie.
BINAS 83A

Slide 11 - Tekstslide

Optimale Gaswisseling
BINAS 83A
Door een kleine diffusieafstand verloopt de diffusie snel.

Slide 12 - Tekstslide

Optimale Gaswisseling
BINAS 83A
De snelheid van diffusie is snel door
groot concentratieverschil:

- continue luchtverversing in longblaasjes door longventilatie 

- Bloedstroom langs de longblaasjes voert steeds nieuw O2-arm bloed aan.

Slide 13 - Tekstslide

Optimale gaswisseling
BINAS 83A
De snelheid van diffusie is snel door
Groot diffusie oppervlak (longblaasjes 70-80 m2)

Slide 14 - Tekstslide

Gaswisseling gaat langzamer als het oppervlak
A
toeneemt
B
afneemt

Slide 15 - Quizvraag

Gaswisseling gaat langzamer als de diffusieafstand
A
toeneemt
B
afneemt

Slide 16 - Quizvraag

Gaswisseling gaat langzamer als de longventilatie
A
toeneemt
B
afneemt

Slide 17 - Quizvraag

Een snorkel verbindt de mond via een pijp met de buitenlucht. Waardoor is met een snorkel de gaswisseling in de longen moeizamer?
A
De bloedstroom vertraagt onder water
B
De diffusieafstand is vergroot
C
De dode ruimte is groter
D
Er is een kleiner diffusieoppervlak

Slide 18 - Quizvraag

Noem de delen van de luchtwegen die samen de 'dode ruimte' vormen

Slide 19 - Open vraag

Gaswisseling bij aandoeningen
Astma: spiertjes rond de luchtwegen trekken samen. Luchtweg-ontsteking, slijmophoping: minder lucht bij de longblaasjes. Opgewekt door prikkelende stoffen. Niet continu.
COPD: verzamelnaam voor de ziekten longemfyseem en chronische bronchitis. Vaak veroorzaakt door roken.
Longemfyseem: kapotte longblaasjes en dichtgeklapte bronchiolen -> kleiner longoppervlak




                     


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Welke factor verandert bij astma?
A
Diffusieoppervlak
B
Diffusieafstand
C
Concentratieverschil

Slide 22 - Quizvraag

Hoe werken medicijnen tegen astma?
A
maken bacteriën dood
B
remmen de ontstekingen
C
verslappen de spiertjes om de luchtwegen
D
vergroten de longblaasjes

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Welke factor verandert wanneer longblaasjes stuk gaan bij longemfyseem?
A
Diffusieoppervlak
B
Diffusieafstand
C
Concentratieverschil

Slide 25 - Quizvraag

Ademprikkel
Het ademcentrum in hersenstam reageert op prikkels van het lichaam (chemoreceptoren in de wand aorta):

1. pH bloed: lage pH/ hoge zuurgraad: ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog 

2. CO2-concentratie bloed: hoge CO2 concentratie: ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog

Slide 26 - Tekstslide

Ademprikkel
3. Zeer lage O2-concentratie bloed: lage O2 concentratie: ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog

4. Hormonen (zoals adrenaline) beïnvloeden ook je ademcentrum.

Slide 27 - Tekstslide

Opdrachten
- Maken 13.2 opdr. 3 t/m 5 en 7 t/m 9 (nectar digitaal
- Maken Oefentoets Longen biologiepagina.nl (zie Classroom)


timer
20:00

Slide 28 - Tekstslide

Doel en begrippen 13.3

Je leert hoe mensen hun waterbalans regelen

gaswisseling, water, huid, kringspieren, schildklier, warmtestraling, zweetklieren, hypothalamus, weefselvloeistof

Slide 29 - Tekstslide

Lichaamstemperatuur
Hypothalamus in de hersenen regelt de lichaamstemperatuur.

Krijgt signalen vanuit de huid (schiltemperatuur) en de organen (kerntemperatuur). 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Lichaamstemperatuur
Temperatuur te laag? Hypothalamus regelt dat:
  • kringspieren rond de bloedvaten in de huid samentrekken: minder warmteverlies
  • kleine spiertjes bij de haarzakjes samentrekken: kippenvel
  • de schildklier schildklierhormoon gaat afgeven: verbranding/ stofwisseling omhoog: warmte komt vrij
  • klappertanden/ rillen




Slide 32 - Tekstslide

Lichaamstemperatuur
Temperatuur te hoog? Hypothalamus regelt dat:
  • kringspieren rond de bloedvaten in de huid ontspannen: meer bloed door de huid, meer warmteafgifte
  • zweetklieren actief worden: verdamping onttrekt warmte
  • de schildklier geen schildklierhormoon meer afgeeft: weinig stofwisseling, weinig warmteproductie
  • rust!



Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Waterverlies
Cellen hebben voldoende vocht nodig en de osmotische waarde van de omgeving van cellen moet niet te hoog zijn.

Je verliest water door: zweten, plassen (nieren - volgende paragraaf), longen en ontlasting.

Slide 35 - Tekstslide

Waterverlies
De hypothalamus heeft eigen receptoren die de osmotische waarde van het bloed meten.

De hypothalamus regelt dat je niet te veel zweet waardoor de osmotische waarde van je lichaamsvocht (weefselvloeistof/ bloed) te hoog wordt.



Slide 36 - Tekstslide

Uitscheiding
Het uit je lichaam verwijderen van afvalstoffen.

Organen:
Longen (CO2)
Lever (gal/billirubine - afbraakproduct rode bloedcellen)
Nieren (ureum - afbraakproduct van aminozuren)


Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk
- Af 13.2 opdr. 3 t/m 5 en 7 t/m 9 (nectar digitaal)
- Af Oefentoets Longen
- Af 13.3 opdr. 7 t/m 8 en 12 t/m 15 (nectar digitaal)

Slide 38 - Tekstslide