M4 Herhalingsles H1

Herhaling H1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H1

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke onderwerpen en vaardigheden
  • schaarste
  • marketingmix
  • welvaart
  • bbp
  • stijging/daling in procenten
  • personele inkomensverdeling
  • nationaal inkomen (per hoofd van de bevolking)
  • inflatie & koopkracht
  • nominaal en reëel inkomen
  • indexcijfers
  • cpi

Slide 2 - Tekstslide

Schaarste

Slide 3 - Tekstslide


Sociale beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding

Slide 4 - Tekstslide

De Marketingmix

Slide 5 - Tekstslide

welvaart
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.

Slide 6 - Tekstslide

BBP
(Bruto Binnenlands Product)


waarde van alle geproduceerde goederen en diensten

(gelijk aan Nationaal Inkomen)

Slide 7 - Tekstslide

Stijging of daling in procenten

(nieuw - oud) : oud x 100%

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Nationaal inkomen per hoofd
totale inkomen : aantal inwoners 

Slide 10 - Tekstslide

Koopkracht (inkomen - inflatie)

Slide 11 - Tekstslide

Inflatie

Slide 12 - Tekstslide

Inkomen & inflatie
Nominaal inkomen: het inkomen dat je in euro's verdient.
Reëel inkomen: De koopkracht van je inkomen.

Voorbeeld
nominaal inkomen stijgt met 5%
inflatie is 3%
stijging koopkracht is dan 2%

Slide 13 - Tekstslide

Prijscompensatie

Als de lonen net zo veel stijgen als de prijzen.





Slide 14 - Tekstslide

Consumentenprijsindexcijfer (CPI)
Prijsontwikkeling van goederen en diensten.



Slide 15 - Tekstslide

Indexcijfer
nieuw getal : getal basisjaar x 100

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen H1
klik hier

Slide 17 - Tekstslide

H1 in vogelvlucht

Slide 18 - Tekstslide

OEFENEN

Slide 19 - Tekstslide

Juist of onjuist?
kraanwater is schaars.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag


Van welk instrument is dit een voorbeeld?
A
prijs
B
promotie
C
plaats
D
product

Slide 21 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Als het BBP stijgt, stijgt de welvaart.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

De dieselprijs per liter is in een week tijd gestegen van € 1,32 naar € 1,40. Hoeveel euro is de dieselprijs gestegen?

Bereken de toename in procenten. Rond af op één decimaal.


A
5,3%
B
7,8%
C
6,1%
D
8,4%

Slide 23 - Quizvraag

Gebruik de grafiek hiernaast. Kijk naar de lijn die de ongelijke inkomensverdeling weergeeft. Hoeveel procent van het nationaal inkomen wordt verdiend door de rijkste 30% van de bevolking?

Slide 24 - Open vraag

Italië heeft een nationaal inkomen van € 1.450 miljard. Het land heeft 62 miljoen inwoners. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking. Rond af op twee decimalen.
A
€ 24.456,76
B
€ 23.387,10

Slide 25 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de koopkracht als er sprake is van inflatie?
A
De koopkracht blijft gelijk.
B
De koopkracht neemt toe.
C
De koopkracht neemt af.
D
Het heeft niets met elkaar te maken.

Slide 26 - Quizvraag

Je werkt bij de supermarkt. Je verdient elke maand 100 euro. Is dit je nominaal of reëel inkomen?
A
nominaal inkomen
B
reëel inkomen

Slide 27 - Quizvraag

Het indexcijfer voor de prijs van een fiets is in 2018 112. De waarde van de fiets is dan 2099,- In 2016 was het indexcijfer 108. Wat was de waarde van de fiets toen?

Slide 28 - Open vraag

Bereken het CPI voor dit jaar. Rond af op een heel getal.

Slide 29 - Open vraag