M4 Herhalingsles H2

Herhaling H2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H2

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke onderwerpen en vaardigheden           1/2
2.1 
  • Wat zijn de geldfuncties
  • Hoe je op verschillende manieren kunt betalen (credit- en debetsaldo)
  • Welke rol hebben banken in het geldverkeer


2.2
  • Spaarmotieven, redenen om te sparen
  • Spaarrente berekenen (enkelvoudige- vs samengestelde rente) / variabele rente
  • Voor- en nadelen van beleggen
  • Wat is dividend

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke onderwerpen en vaardigheden          2/2
2.3
  • Leenmotieven
  • Kosten van een lening (kredietkosten)
  • Soorten leningen


2.4
  • Waarom het maken van een begroting verstandig is
  • Soorten uitgaven (dagelijkse uitgaven, vaste lasten, incidentele uitgaven
  • Omrekenen van maand naar week en andersom
  • Maandelijkse reservering berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Geldfuncties & betaalmiddelen
RUILMIDDEL: je ruilt goederen of diensten voor geld 
REKENMIDDEL: je geeft aan hoeveel iets waard is  
SPAARMIDDEL: geld opzijleggen en niet uitgeven

Slide 4 - Tekstslide

Nieuw saldo berekenen
oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven
-----------------
nieuw saldo

Slide 5 - Tekstslide

Rol van de bank

Slide 6 - Tekstslide

Spaarmotieven
sparen voor een doel
sparen uit voorzorg
sparen voor rente

Slide 7 - Tekstslide

Twee soorten rente 
Enkelvoudige rente: berekend altijd vanaf het startbedrag

Samengestelde rente: rente op rente, de rente komt bij het startbedrag en daarover reken je opnieuw rente

Slide 8 - Tekstslide

Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde rente
Samengestelde rente

Slide 10 - Tekstslide

Geld over? Beleggen!

  • in aandelen: risicovoller, maar meer winst te behalen
  • in staatobligaties: minder risicovol, minder winst



Slide 11 - Tekstslide

Leenmotieven
Je kunt om verschillende renenen geld lenen:
  • Tijdelijk geldtekort
  • Aankoop van een duurzaam consumptiemiddel
  • Aankoop van een woning (hypotheek)
  • Om een onverwachte tegenvaller op te vangen

Slide 12 - Tekstslide

kredietkosten

Slide 13 - Tekstslide

Soorten leningen
Hypothecaire lening: Voor het kopen van een huis of andere hele dure goederen. De bank wil dan een onderpand hebben. 

Persoonlijke lening: Voor duurdere aankopen. Een auto, scooter etc. De lening betaal je maandelijks af. 

Kopen op afbetaling: Je koopt iets van een winkel, maar koopt het op afbetaling. Een TV of wasmachine. 

Doorlopend krediet: Naar eigen behoefte tot een maxmimum bedrag lenen. Kan je altijd opnemen. Vanaf moment van opname betaal je maandelijks de lening af. 

Rood staan: Als je op je betaalrekening te weinig geld hebt kom je rood te staan. De rente hiervan is heel hoog, omdat je vaak maar kort rood staat. 

Slide 14 - Tekstslide

Soorten uitgaven
  • Vaste lasten
  • Huishoudelijke uitgaven
  • Incidentele uitgaven

Slide 15 - Tekstslide

Omrekenen

Slide 16 - Tekstslide

Reservering berekenen
Reservering per maand = 
benodigd bedrag ÷ aantal maanden

Voorbeeld
Over 9 maanden is het kerstvakantie. Dan wil je een snowboard kopen van 
€ 225. Hoeveel moet je per maand reserveren?
€ 225 ÷ 9 = € 22,50

Slide 17 - Tekstslide

Begrippen H2
klik hier

Slide 18 - Tekstslide

H2 in vogelvlucht

Slide 19 - Tekstslide

OEFENEN

Slide 20 - Tekstslide

Noem de drie geldfuncties. Geef bij iedere functie een voorbeeld.

Slide 21 - Open vraag

Jan heeft op 1 november € 74 op zijn bankrekening staan. Op 2 november pint hij € 25,- op 3 november is hij jarig en krijgt hij in totaal € 83,-. Een dag later haalt hij zijn fiets op bij de fietsenmaker er zit nieuw licht op, kosten € 43,50.

Bereken het nieuwe saldo van Jan.

Slide 22 - Open vraag

Lotte ze € 100 op een spaarrekening. Ze krijgt 3% rente. Hoeveel euro bedraagt de enkelvoudige rente?

Slide 23 - Open vraag

Sarah heeft € 17.000 op een spaarrekening. De rente is 2,1%.
Bereken hoeveel rente hij na drie jaar heeft verdiend als je rekent met samengestelde rente.

Slide 24 - Open vraag

Wat zijn de voor- en nadelen van beleggen?

Slide 25 - Open vraag

Noem 3 verschillende leenmotieven.

Slide 26 - Open vraag

Voor de aankoop van een caravan sluiten je ouders een lening af van € 10.000,- met een looptijd van 2 jaar.

Bereken de kredietkosten.

Slide 27 - Open vraag

Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Huur
Vakantie
Meubels
Energie
Verzekering
Cadeautjes
Uitgaan
Persoonlijke verzorging
Boodschappen

Slide 28 - Sleepvraag

Sinds kort woont Thomas op kamers. Hij maakt een maandbegroting om meer
inzicht in z’n inkomsten en uitgaven te krijgen.
Bereken welk bedrag Thomas per maand tekortkomt of overhoudt.
Hoeveel procent van zijn uitgaven besteedt hij aan vaste lasten?

Slide 29 - Open vraag

Welke formule gebruiken we bij het omrekenen van week naar maand?
A
bedrag x 12 : 52
B
bedrag x 52 : 12
C
bedrag : 12 x 52
D
bedrag : 52 x 12

Slide 30 - Quizvraag

Ralf wilt over drie jaar een nieuwe auto kopen van € 20.000. Bereken de reservering per maand.

Slide 31 - Open vraag