Oefenen met spelling hfst3

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • een pen;
  • je leerwerkboek deel B.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • een pen;
  • je leerwerkboek deel B.

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
  • Oefenen met het spellen van werkwoorden
  • Oefenen met het schrijven van hoofdletters 

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling (schema p. 250)
Hele werkwoord -en, dat heet de stam.
Bij tegenwoordige tijd schrijf je bij hij/zij/het: de ik-vorm+t.

Bij verleden tijd schrijf je: of de ik-vorm+de(n) of de ik-vorm+te(n)

Zit de laatste letter van de stam in 't Kofschip, dan kies je voor +te.
Zit de laatste letter van de stam niet in 't Kofschip, dan kies je voor +de.
Beantwoorden - Beantwoord
Hij beantwoordt
Hij beantwoordde

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Werkmoment
Maak van het werkblad opdracht 1 en 3.
Je mag zachtjes overleggen, maar probeer het eerst zelf.
Houd je boek erbij, pagina 250.
We kijken samen na.
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1 en 3
Hoeveel had je er goed van opdracht 1?


Hoeveel had je er goed van opdracht 3?

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletters gebruik je:
  • Aan het begin van een zin.
  • Op de tweede plek bij: 's Nachts lig ik wakker. 't Regent.
  • Bij eigennamen (zie volgende slide).
  • Bij feestdagen en historische gebeurtenissen. Bijvoorbeeld: Kerstmis, Tweede Wereldoorlog.

Maar het is kerstontbijt en paaseieren met kleine letter.

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdletters bij eigennamen
  • personen: Max, Debby Pietersen
  • aardrijkskunde: de Pyreneeën, Rusland, Turkse pizza 
  • merknamen: Adidas, Burger King
  • boeken/films/tv-series: De aanslag, Spijt!, Undercover
Land: Turkije
Afgeleide naam: Turkse

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdletters gebruik je niet:
  • Als de zin begint met een getal in cijfers.
Dus:
100 meter hardlopen, is een heel eind.
Honderd meter hardlopen, is een heel eind. 

  • Let op met voorzetsels bij achternamen.
de heer Van den Belt, maar Kees van den Belt
mevrouw De Jong, maar B. de Jong

Slide 9 - Tekstslide

Werkmoment
Maak van het werkblad opdracht 2.
Je mag zachtjes overleggen, maar probeer het eerst zelf.
Houd je boek erbij, pagina 78.
We kijken samen na.
timer
4:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3
Hoeveel had je er goed van opdracht 3?

Slide 11 - Tekstslide

Werkmoment
Maak van het werkblad opdracht 4.
Je mag zachtjes overleggen, maar probeer het eerst zelf.
Houd je boek erbij, pagina 78 en 250.
We kijken samen na.
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4
Hoeveel had je er goed van opdracht 4?

Slide 13 - Tekstslide

Vragen?

Slide 14 - Tekstslide

Mail me je vragen voor de volgende flexles

Slide 15 - Tekstslide