Oefenen met woordsoorten hfst3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• een pen;
• je leerwerkboek deel B.

In deze les

• Grammatica woordsoorten psv met oefening
• Grammatica woordsoorten bzv met oefening
• Grammatica woordsoorten tw met oefening
• Vragen over toets lezen.

Persoonlijk voornaamwoord (psv / p. 67)

• Staan vaak in de plaats van een zelfstandig naamwoord (zn).
  

Sinterklaas gaat terug naar Spanje. Hij mag na 17.00 uur het dak niet meer op.

De pieten gaan met hem mee. Zij zijn heel erg verdrietig.

Gelukkig ligt de boot nog in de haven. Hij is niet gestolen.

Het vriest niet, dus de haven is ijsvrij.

psv: persoonlijk voornaamwoord

Je hoeft niet te weten of het de onderwerpsvorm 

of de voorwerpsvorm is, de rest wel!

Werkmoment

Maak van het werkblad opdracht 1 en 2.

Je mag zachtjes overleggen, maar probeer het eerst zelf.

Houd je boek erbij, pagina 67.

We kijken samen na.

Opdracht 1 en 2

Hoeveel van de vijf had je er goed van opdracht 1?

Hoeveel van de vijf had je er goed van opdracht 2?

Bezittelijk voornaamwoord (bzv)

Geeft aan van wie iets is = bezit.

Staat vóór een zelfstandig naamwoord.

Dat is mijn chocoladeletter.

Nee, het is hun chocoladeletter.

Echt niet, het is onze chocoladeletter.

Bezittelijk voornaamwoord (bzv)

Werkmoment

Maak van het werkblad opdracht 3.

Je mag zachtjes overleggen, maar probeer het eerst zelf.

Houd je boek erbij, pagina 67.

We kijken samen na.

Opdracht 3

Hoeveel van de vijf had je er goed van opdracht 3?

Hoofdtelwoorden (htw)

 => hoeveelheid.

Ik heb er....

• drie
• zevenhonderd
• veel
• (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)

=> rangorde

Ik ben de ....

• eerste
• middelste
• laatste
• zoveelste

Telwoorden (tw / p. 70)

Werkmoment

Maak van het werkblad opdracht 4.

Je mag zachtjes overleggen, maar probeer het eerst zelf.

Houd je boek erbij, pagina 70.

We kijken samen na.

Opdracht 4

Hoeveel van de vijf had je er goed van opdracht 4?

Vragen?

Mail me je vragen voor de volgende flexles