4.8 Spelling (les 11 di)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek
  • je etui
  • klascode yryox
De les start en je bent stil:
timer
1:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek
  • je etui
  • klascode yryox
De les start en je bent stil:
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling spelling 3.8
  • Uitleg nieuwe leestekens
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les


Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters?

Wanneer wel? Wanneer niet?

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters gebruik je:
  • Aan het begin van een zin.
  • Op de tweede plek bij: 's Nachts lig ik wakker. 't Regent.
  • Bij eigennamen (personen, aardrijkskunde, merk, boek/film)
  • Bij feestdagen en historische gebeurtenissen. Bijvoorbeeld: Kerstmis, Tweede Wereldoorlog.

Maar het is kerstontbijt en paaseieren met kleine letter.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters gebruik je niet:
  • Als de zin begint met een getal in cijfers.
100 meter hardlopen, is een heel eind.
Honderd meter hardlopen, is een heel eind. 

  • Let op met voorzetsels bij achternamen.
de heer Van den Belt, maar Kees van den Belt
mevrouw De Jong, maar B. de Jong

Slide 5 - Tekstslide

Trema "
  • Meervoud woord op -ee en -ie. 
Ree => reeën        categorie => categorieën    bacterie => bateriën

  • Bij uitspraakverwarring met twee klinkers naast elkaar.
ruine => ruïne    vacuum => vacuüm
buiig =>  niet nodig     financieel => niet nodig
Klinkers zijn: a, e, i, o, u.
p. 159

Slide 6 - Tekstslide

Apostrof '
Emma's boek, HEMA's aanbieding, Amsterdams paaltje
  • Bij bezit. Je schrijft de ' als de uitspraak anders niet klopt.

  • Let op! Is het een sisklank, dan alleen de '.
Max' rugzak, Hans' fiets

Slide 7 - Tekstslide

Apostrof '
  • Meervoud woorden met lange klank, vanwege de uitspraak.
autos => auto's, babys => baby's, etappe => etappes
  • Na cijfers, afkortingen en afleidingen.
mp3'tje              vwo'er                   A4'tje
  • Bij weglaten van letters
het => 't            hem => 'm  Ik geef het aan 'm.

Slide 8 - Tekstslide

Accent
Spelling van woorden die je moet weten / leren.

Streepje naar rechts: cliché, café, hé, bij nadruk leggen Dé bank
Streepje naar links: barrière, ampère
Dakje: crêpe, gêne

Aparte lijst staat in Teams. Weet je wat de woorden betekenen?

Slide 9 - Tekstslide

Werkmoment: maken
  1. 4.8: maak 2, 5a+b en 6 (digitaal)
  2. Klaar? Test jezelf van 4.7 al af?
  3. Laat zien en doe wat voor jezelf

13.50 uur LessonUp quiz
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Welk woord is goed geschreven?
A
Annas boek
B
Anna's boek

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
dvd-tje
B
dvd'tje

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
poriën
B
porieën

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
geoefend
B
geöefend

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
A
Rosé is een wijnsoort.
B
Rose is een wijnsoort.

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
A
Crepe is een dun pannenkoekje.
B
Crêpe is een dun pannenkoekje.
C
Crèpe is een dun pannenkoekje.
D
Crépe is een dun pannenkoekje.

Slide 16 - Quizvraag

Afsluiting
  • Donderdag geen les => open dag.
  • Huiswerk maandag staat in Magister.

Slide 17 - Tekstslide

Woorden 4.5

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link