3C Herhaling H2 Wat voor consument ben jij?

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling: H2 Wat voor consument ben jij?
Wat heb je nodig?
- Pen/ schrift
- boek blz 40

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Vragen
  • Herhaling H2
  • Herhalingsopgaven
  • Check

Slide 3 - Tekstslide

Consumentenorganisaties
= komen op voor de belangen van de consument

Ze doen dat door:

1. Informatie over producten te geven;
2. Informatie te geven over je rechten en plichten als consument;
3. Acties bij fabrikanten of de overheid te voeren. Bijvoorbeeld om de         consument te beschermen tegen te veel suiker.

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijkend warenonderzoek
-
-
-
-

Beste koop = beste prijs- kwaliteitsverhouding
Beste uit de test = product komt het beste uit de test, maar zegt nog niks over de prijs.

Slide 5 - Tekstslide

Wetten
Warenwet = staat dat voedsel en andere producten niet gevaarlijk mogen zijn voor je gezondheid of veiligheid.


Wet productaansprakelijkheid = regelt dat de fabrikant aansprakelijk is voor schade die ontstaat doordat zijn product niet goed werkt.

Slide 6 - Tekstslide

Wetten
Wet koop op afstand = aankopen via internet, telefoon, krant. Bedenktijd is 14 dagen.

Colportagewet = geldt als je iets koopt aan de deur of op straat. Wel meer dan €50!

Slide 7 - Tekstslide

Consumer Power
Wanneer veel consumenten samen protesteren of een product masaal niet kopen, kunnen zij ervoor zorgen dat fabrikanten gaan luisteren. Dit noem je consumer power. 

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer heb je recht op huurtoeslag?
  1. Als de huur lager is dan €737,14
  2. Als het inkomen lager is dan €31.826
  3. Als het spaargeld minder is dan €30.846

Slide 9 - Tekstslide

Maatschappelijke kosten
= alle nadelen die we als samenleving hebben, bijvoorbeeld van milieuschade. 

Slide 10 - Tekstslide

Broeikaseffect
= opwarming van de aarde door CO2 uitstoot.

Slide 11 - Tekstslide

Maken Herhaling
2, 4, 8, 9, 14, 15 & 22

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Check
Staan = Koop op afstand
Hand omhoog = Colportage wet

Slide 14 - Tekstslide

Check
Staan = Warenwet
Hand omhoog = Wet productaansprakelijkheid

Slide 15 - Tekstslide

timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

H2 herhaling rekenen
-Boek: Blz 49
- Pen schrift

Slide 19 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

- Check
- Vragen
- Uitleg rekenen
- Opgaven maken
- Leren

Slide 20 - Tekstslide

Check
Maatschappelijke kosten zijn:
Staan= Nadelen die de samenleving heeft van milieuschade
Hand omhoog= energiebelasting op een product
Zitten = opwarming van de aarde

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Formule (aantekening): 
Voorbeeld:
Francois heeft een inkomen van €2.000 en een huur van €800. Bereken hoeveel procent de huur is van zijn totale inkomen?

Slide 23 - Tekstslide

2.3 Opgave 6 (blz 49)

Rekenen R5, R11, R14 (blz 62 & 63)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Kahoot of zelf leren?

Slide 27 - Tekstslide

1. Prijs per standaardhoeveelheid
.
.
.
.
  1. 1,25 : 500 x 250 = €0,63
  2. 2,40 : 220 x 250 = €5,45
Remia ketchup
500 gram
€1,25
Bereken de prijs voor 250 gram
Heinz ketchup
220 gram
€1,40
Bereken de prijs voor 500 gram

Slide 28 - Tekstslide

2. Rekenvraag
Ada verdient €30.000 per jaar. 
Bereken hoeveel procent de 
huur is van zijn inkomen. 

  1. 30.000 / 12 = €2500
  2. 600/ 2500 x 100 = 24%
Aantal kamers: 4
Huur per maand: €600

Slide 29 - Tekstslide

3. Rekenvraag
Tarik wil een huis kopen voor €400.000. 
Hij weet nog €50.000 van de vraagprijs
af te krijgen. Hij sluit een hypotheek af voor 30 jaar tegen een rente van 1,7% per jaar. Hoeveel euro rente moet Tarik na 30 jaar aan rente totaal betalen?

  1. 400.000 - 50.000 = €350.000
  2. 350.000 : 100 x 1,7 = €5.950
  3. €5.950 x 30 = €178.500
Prijs huis:
€400.000

Slide 30 - Tekstslide

4. Rekenvraag
Zonnepanelen kosten €5000 per jaar. Hiermee bespaar je per jaar €300. Bereken hoeveel jaar het duurt voordat je de aanschafprijs hebt terug verdiend door de jaarlijkse besparing. Rond af op hele jaren.

  1. 5000 : 300 = 16,6 -> 17 jaar

Slide 31 - Tekstslide