Voorbereiding PTA H1 + H2

Economie H1 + H2
Algemene regels:
  • Altijd berekening opschrijven
  • Noteer voor geldbedragen een € en procenten een %
  • Hoe rond je af? zie toetsblad
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie H1 + H2
Algemene regels:
  • Altijd berekening opschrijven
  • Noteer voor geldbedragen een € en procenten een %
  • Hoe rond je af? zie toetsblad

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisbehoeften/ overige behoefte
Basisbehoefte = noodzakelijke behoeften, zoals kleding, brood en onderdak

Overige behoeften = luxe behoefte, die je leven leuker of beter maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Commerciële vs sociale beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding = bedrijven proberen je te verleiden hun producten te kopen.

Sociale beïnvloeding = Vrienden en familie hebben invloed op je
koopgedrag. Mond-op-mond reclame.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MARKETINGMIX

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten uitgaven
  • Vaste lasten = komt regelmatig terug. Denk aan huur en telefoonabonnementen.
  • Huishoudelijke uitgaven = denk aan boodschappen
  • Incidentele uitgaven = uitgaven die je niet zovaak doet, zoals vakantie of voor huishoudelijke apparaten.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkomensvormen
  • Inkomen uit arbeid = loon of salaris


  • Inkomen uit bezit = huuropbrengst, rente op spaargeld


  • Inkomen uit overdracht = uitkeringen, zak of kleedgeld

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koopkracht
De hoeveelheid geld die je hebt om artikelen en diensten te kopen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumentenorganisaties
Komen op voor de belangen van de consument

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijkend warenonderzoek

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prijs per standaardhoeveelheid
Wat is de prijs per 100 gram?
Remia ketchup
500 gram
€1,25
Heinz ketchup
220 gram
€1,40

Slide 10 - Tekstslide

€0,25
€0,64

Deugdelijk product
De koper heeft recht op een deugdelijk product. Dit is een product dat bij normaal gebruik naar behoren functioneert.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetten
Warenwet = staat dat voedsel en andere producten niet gevaarlijk mogen zijn voor je gezondheid of veiligheid.
Wet productaansprakelijkheid = regelt dat de fabrikant aansprakelijk is voor schade die ontstaat doordat zijn product niet goed werkt.
Wet koop op afstand = aankopen via internet, telefoon, krant. Bedenktijd is 14 dagen.
Colportagewet = geldt als je iets koopt aan de deur of op straat. Wel meer dan €50!
Nederlandse voedsel- en warenautoriteit (NVWA) = die controleert de veiligheid van voedsel en van consumentenproducten. De NVWA kan boetes geven als bedrijven de wet overtreden.
Autoriteit Consument & markt (ACM) = let erop of bedrijven de consument eerlijk behandelen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen/ nadelen kopen of huren
Voordelen woning huren:
  • Groot onderhoud aan de woning hoef je niet zelf te betalen. Dat doet de verhuurder.
  • Je kunt makkelijk verhuizen. Je hoeft niet eerst je huis te kopen.
Voordelen woning kopen:
  • Je mag zonder toestemming je woning verbouwen.
  • Je bouwt bezit op, de woning is uiteindelijk van jou.
  • Je hebt kans dat je woning meer waard wordt.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Rekenvraag
Lucas verkoopt 3.000 zakken patat. Van deze zakken patat zijn er 78% met mayonaise. Bereken hoeveel zakken patat met mayonaise er zijn verkocht?

  • 3.000 : 100 x 78 = 2.340 zakken patat mayonaise

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Rekenvraag
Je koopt een happy meal bij de McDonald's. De Happy meal kost €3,95. Daarvan wordt €0,05 gedoneerd aan het Ronalds kinderfonds. Bereken hoeveel procent van de prijs wordt gedoneerd.

1. Deel : geheel x 100
2. 0,05 : 3,95 x 100

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Rekenvraag
Talisha verdiend per week €10. Sarah verdiend per maand €50. Laat met een berekening zien we het meeste verdiend.

  • 1. 10 x 52 : 12 = €43,33
  • of
  • 2. 50 x 12 : 52 = €11,54
  • Dus Sarah verdiend meer.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies