In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Kun je een product noemen die vroeger veel gebruikt werd maar nu overbodig is?
Slide 2 - Open vraag
Waarom verbeteren (innoveren)
- Je wilt aansluiten bij de wensen van de klant
- Je wilt je omzet verhogen
- Je wilt duurzamer ondernemen
- Je wilt je naamsbekendheid vergroten
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Waarmee is dit experiment voor Albert Heijn zinvol volgens jou?
Slide 5 - Open vraag
Stap 1 van een verbetervoorstel
Wat kan beter?
In dit onderdeel leg je uit wat er beter kan. Probeer de situatie zo duidelijk mogelijk te beschrijven. Wat gebeurt er nu en hoe gebeurt dit? Wanneer en waar gebeurt dit en welke mensen en middelen zijn erbij betrokken? Waarom is deze situatie niet wenselijk?
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld
De kledingwinkel van Laura ziet er vaak rommelig uit. Verkopers zijn veel tijd kwijt met het opvouwen van kleding. Klanten klagen over de rommelige winkel. Ook kunnen klanten de juiste maat vaak niet vinden. Klanten en personeel zijn niet tevreden.
Slide 7 - Tekstslide
Stap 2 van een verbetervoorstel
Wat is de oorzaak?
In dit onderdeel beschrijf je de reden waarom iets gebeurt.
Voorbeeld: In de kledingwinkel van Laura staan veel tafels met stapels kleding erop. Er liggen van elke maat minstens drie kledingstukken op een tafel. Daardoor ligt er teveel kleding op een tafel.
Slide 8 - Tekstslide
Stap 3 van een verbetervoorstel
Wat is het doel?
In dit onderdeel beschrijf je hoe de gewenste situatie eruit ziet. Formuleer het doel SMART:
Slide 9 - Tekstslide
Stap 4 van een verbetervoorstel
Korte beschrijving van het voorstel
In dit onderdeel beschrijf je zo precies mogelijk wat het verbetervoorstel inhoudt. Wat wordt er veranderd en waarom? Wat zijn de voordelen van de verbetering? Wanneer en waar vindt de verbetering plaats?
Slide 10 - Tekstslide
Wat zou Laura allemaal kunnen veranderen?
Slide 11 - Open vraag
Voorbeeld
Laura gaat andere presentatiematerialen gebruiken voor de kleding in haar winkel. Meer kleding zal opgehangen worden op volgorde van maat. Daarnaast zal ze van elke maat een kledingstuk in de winkel hangen. De rest van de kledingstukken hangen in het magazijn. Op deze manier houd je de winkel overzichtelijk en netjes.
Slide 12 - Tekstslide
Stap 5 van het verbetervoorstel
Beschrijving van de benodigdheden
Je beschrijft welke mensen en middelen nodig zijn om het verbeterplan uit te voeren. Geef ook een schatting van de kosten. Welke kosten zijn eenmalig? En welke kosten komen regelmatig terug?
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld
Laura heeft voor haar kledingwinkel nieuwe presentatiematerialen nodig. Ze zal haar winkel anders moeten indelen. Het personeel moet geïnformeerd worden over de nieuwe manier van werken. Dit zijn eenmalige kosten. Hierna is personeel minder tijd kwijt met het opruimen van de winkel. ze zal daarom elke maand besparen op personeelskosten. Klanten zijn tevreden en dit zal hopelijk de omzet vergroten.
Slide 14 - Tekstslide
Stap 6 Verbetervoorstel
Actiepunten
In dit onderdeel stel je actiepunten op. Geef per onderdeel aan wat er moet gebeuren. Nummer de acties. Zet de acties in een logische volgorde. De actiepunten moeten zo precies zijn dat iemand anders het plan kan uitvoeren.
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld
1. Informatie opzoeken over beschikbare presentatiematerialen
2. Een plattegrond maken voor de nieuw winkelindeling
3. Presentatiematerialen inkopen
4. Een vergadering organiseren om de nieuwe werkwijze te bespreken
5. Opnieuw inrichten van de winkel
Slide 16 - Tekstslide
Wat komt er in je op als je denkt aan het woord duurzaamheid?
Slide 17 - Woordweb
Slide 18 - Video
Duurzaamheid gaat alleen over bezig zijn met de natuur en het milieu
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Bij duurzaamheid kijk je naar de best mogelijke oplossing voor mens en milieu
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Als je duurzaamheid belangrijk vindt, kun je nooit meer op vakantie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Als je geen of minder vlees eet, is dat een duurzame keuze
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Als je vleesvervangers eet, is dit altijd een duurzame keuze
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
De drie P's
People: Je zorgt voor fijne werkomstandigheden, een eerlijk salaris en prettige werktijden.
Planet: Je houdt rekening met de hoeveelheid grondstoffen die je gebruikt en waar je die vandaan haalt, je let op je CO2 uitstoot bij het transport en je gebruikt zo weinig mogelijk energie of groene energie. Profit: Je producten/diensten hebben een realistische prijs.
Slide 24 - Tekstslide
Waar is geen aandacht voor?
Kies per voorbeeld: People, Planet of Profit
Slide 25 - Tekstslide
Het kledingmerk waar jij voor werkt koopt kleding in Bangladesh. Daar maken de naaisters werkdagen van 12 uur uur. Ze hebben per maand twee dagen vrij.
A
People
B
Planet
C
Profit
Slide 26 - Quizvraag
Agnes bestelt voor een kerstborrel decoraties via een webwinkel in China. De kwaliteit is wat minder maar de prijs is lager, zodat ze geld overhoudt voor andere dingen.
A
People
B
Planet
C
Profit
Slide 27 - Quizvraag
Manuel heeft een spoedorder gekregen. Het is een grote bestelling dus hij heeft de klant korting gegeven. Hij moet extra personeel inhuren om de bestelling op tijd te kunnen leveren.
A
People
B
Planet
C
Profit
Slide 28 - Quizvraag
Luuk heeft een winkel in Amsterdam. Hij heeft maar een klein magazijn. ER is geen plek voor verschillende afvalbakken. Luuk gooit plastic, glas, papier en etensresten bij elkaar in 1 bak.
A
People
B
Planet
C
Profit
Slide 29 - Quizvraag
Een casus
Isidor verkoopt hippe fairtradesokken op de markt. Elke zaterdag staat hij met zijn kraam op de markt. Klanten kunnen kiezen of ze een plastic tasje willen. In het tasje kunnen ze de sokken meenemen. Klanten betalen € 0,10 voor een tasje. Isidor gebruikt 600 tasjes per jaar. Hij vindt de tasjes niet goed bij zijn fairtradeconcept passen.
Slide 30 - Tekstslide
Zelf een verbetervoorstel maken
Maak groepjes van 3
Werk stap 4, 5 en 6 van het stappenplan voor een verbetervoorstel uit
Pitch heel kort aan de rest van de groep wat je hebt bedacht