1 Door haar onzekerheid was de danseres erg kritisch op zichzelf.
2 De directeur was continu in gesprek, dus kon ik hem telefonisch niet bereiken.
3 Op de kameel reden we naar het winkeltje met souvenirs.
4 Mijn favoriete fruitsoorten zijn ananas en mandarijn.
5 De commissaris reed veel te hard over de parallelweg.
6 Op school deden we fanatiek mee aan de activiteiten op de sportdag.
7 Mijn nieuwsgierige buurman bespioneerde de nieuwe postbode.
8 Voor zijn romantische huwelijksaanzoek kreeg de man een groot applaus.
9 Annuleer je de afspraak bij de schoonheidsspecialiste nog even?
10 Onze majesteit nam de verrassing blij in ontvangst.