in and around the house + to be
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
words in and around the house
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Video
Wat is "the sink"?
A
koelkast
B
gootsteen
C
kraan
D
magnetron
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een "bin"?
A
vaatwasser
B
wasmachine
C
prullebak
D
gootsteen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is a "cutlery drawer"?
A
een lade
B
een besteklade
Slide 8 - Quizvraag
What is a 'rug'?
A
een kussentje
B
een relaxstoel
C
een vloerkleed
D
een loungebank
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een 'wardrobe'?
A
een nachtkastje
B
een kledingkast
C
een groot bed
D
een keukenkastje
Slide 10 - Quizvraag
Where did she leave the keys?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Greg ____ beautiful long hair. His parents _____ short grey hair.
A
have - has
B
has - have
C
has - has
D
have - have
Slide 16 - Quizvraag
My parents ___ a blue car. The car ___ at the garage at the moment.
A
have - is
B
has - is
C
have - are
D
have - am
Slide 17 - Quizvraag
I ____ a boy and I _____ a lot of friends.
A
am - am
B
am - has
C
am - have
D
are - have
Slide 18 - Quizvraag
My dad ____ blond hair, my mom ____ brown hair. They ____ 57 years old.
A
has - has - is
B
have - has - are
C
has - has - are
D
have - have - is
Slide 19 - Quizvraag
Kies het juiste antwoord:
My sister ____ my best friend.
My sister ____ my best friend.
A
Am
B
Is
C
Are
D
's
Slide 20 - Quizvraag
Ik kan de juiste vorm van to be & to have ( got) gebruiken.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien
