Engels (to be) and (to have)

1 havo     20 September
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1 havo     20 September

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

To be

Slide 3 - Tekstslide

I
You
He / She/ It
We
You
They
am
are
is
are
are
are

Slide 4 - Sleepvraag

Wat betekent ''to be'' in het Nederlands?
A
zijn
B
zijn/worden
C
worden
D
heb

Slide 5 - Quizvraag

Welke vorm van ''to be'' hoort bij
I ?
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 6 - Quizvraag

Welke vorm van ''to be'' hoort bij
HE/SHE/IT ?

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm van ''to be'' hoort bij
WE ?
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 8 - Quizvraag

(to be)
We ..... at school.
A
am
B
are
C
is
D
be

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm van ''to be'' hoort bij
YOU ?
A
am
B
are
C
be
D
is

Slide 10 - Quizvraag

 to be = zijn / worden
I
You

She
He 
It

We 
You 
They
I
You

She
He 
It

We 
You 
They
Je mag het ook afkorten:
am
are

is
is
is

are
are
are
'm
're

's
's
's

're
're
're

Slide 11 - Tekstslide

 to have (got) = hebben
I
You

She
He 
It

We 
You 
They
I
You

She
He 
It

We 
You 
They
Je mag het ook afkorten:
have (got)
have (got)

has (got)
has (got)
has (got)

have (got)
have (got)
have (got)
've (got)
've (got)

's (got)
's (got)
's (got)

've (got)
've (got)
've (got)

Slide 12 - Tekstslide

Greg ____ beautiful long hair. His parents _____ short grey hair.
A
have - has
B
has - have
C
has - has
D
have - have

Slide 13 - Quizvraag

I ____ a boy and I _____ a lot of friends.
A
am - am
B
am - has
C
am - have
D
are - have

Slide 14 - Quizvraag

My parents ___ a blue car. The car ___ at the garage at the moment.
A
have - is
B
has - is
C
have - are
D
have - am

Slide 15 - Quizvraag

My dad ____ blond hair, my mom ____ brown hair. They ____ 57 years old.
A
has - has - is
B
have - has - are
C
has - has - are
D
have - have - is

Slide 16 - Quizvraag

Uit welke drie woorden kan ik kiezen
als ik 'to be' zie staan?

Slide 17 - Open vraag

Uit welke twee woorden kan ik kiezen
als ik 'have' zie?

Slide 18 - Open vraag

Well done!


Slide 19 - Tekstslide

Ik kan de juiste vorm van to be & to have ( got) gebruiken.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien

Slide 20 - Quizvraag