signaalwoorden en verbanden

verbanden  en signaalwoorden. 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

verbanden  en signaalwoorden. 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb je de uitleg over signaalwoorden en verbanden nog eens gehoord. 
- ga je oefenen met deze stof. 

Slide 2 - Tekstslide

signaalwoorden en verbanden
Signaalwoorden zijn woorden waaraan je kunt zien welk verband is tussen zinnen en alinea's. 
Je kunt aan signaalwoorden zien wat alinea's met elkaar te maken hebben. 

Slide 3 - Tekstslide

verbanden
Verbanden  die je tot nu toe hebt geleerd zijn:

opsomming - tegenstelling - reden - voorbeeld 

Slide 4 - Tekstslide

verbanden - opsomming
Signaalwoorden die bij opsomming horen:   
ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, bovendien, tenslotte, tot slot, ... 
voorbeeld: 
Hardlopen heeft veel voordelen. Ten eerste is het een goedkope sport. Je kunt het ook lekker buiten doen. Tenslotte kan het op elk moment.

Slide 5 - Tekstslide

verbanden - tegenstelling
Signaalwoorden die bij tegenstelling horen:   
maar, echter, daar staat tegenover, enerzijds/anderzijds, toch, ...
voorbeelden: 
- Deze telefoon heeft een groter scherm, maar de kleuren zijn minder helder.  
- Enerzijds heb ik het erg druk, anderzijds wil ik graag naar dat feestje toe.

Slide 6 - Tekstslide

verbanden - reden
Signaalwoorden die bij reden horen:   
omdat, want, daarom, immers 
voorbeelden: 
- Veel scholieren slaan het ontbijt over, omdat het teveel tijd kost. 
- Ontbijten kost veel tijd daarom slaan veel scholieren dat over.

Slide 7 - Tekstslide

verbanden - voorbeeld
Signaalwoorden die bij voorbeeld horen:   
bijvoorbeeld, als, zo, voorbeeld, zoals, ...
voorbeelden: 
- In schoolkantines wordt meer gezond eten verkocht, zoals broodjes gezond, snoeptomaatjes en fruit. 
- Veel kantines zijn nog ongezond. Zo verkopen ze op het Pius X-college frikandelbroodjes en wafels.

Slide 8 - Tekstslide

Ik ga eerst naar de tandarts, daarna ga ik boodschappen doen.
A
reden
B
opsomming
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 9 - Quizvraag

Het kostte me bloed, zweet en tranen, ... ik heb het wel mooi gehaald!
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen

Slide 10 - Quizvraag

reden


Opsommend verband
Tegenstellend verband
voorbeeld

ook
bijvoorbeeld
maar
zo
omdat 

toch

Slide 11 - Sleepvraag

Signaalwoorden "ten eerste, ook, bovendien, verder" horen bij:
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
voorbeeld

Slide 12 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft een 'tegenstelling' aan?
A
hoezo
B
waarom
C
echter
D
dus

Slide 13 - Quizvraag

"Denk aan, zo, zoals" zijn signaalwoorden die horen bij
A
opsomming
B
voorbeeld
C
reden
D
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Noteer het signaalwoord en het verband:
Op school leer je allerlei interessante feitjes bij geschiedenis. Daarnaast is wiskunde erg leerzaam.

Slide 15 - Open vraag

Noteer het signaalwoord(en) en het verband.

Het is enerzijds goed dat we in Nederland het recht op onderwijs hebben! Anderzijds kan het best saai zijn in de lessen.

Slide 16 - Open vraag

Noteer het signaalwoord en het verband:

Er zijn wel momenten in lessen waarop hard gelachen kan worden, zoals laatst bij aardrijkskunde toen iemand dacht dat Italië een eiland is. Noteer:

Slide 17 - Open vraag

Noteer het signaalwoord en het verband:

Het lijkt erop dat veel van jullie inmiddels wel toe zijn aan vakantie. Vergeet echter niet eerst nog goed voor je toetsweek te leren!

Slide 18 - Open vraag

Ik heb extra uitleg gehad over de verbanden en signaalwoorden en hiermee geoefend.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Huiswerk

Maak opdracht 4
blz 159

Slide 20 - Tekstslide