In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.
- Uitspraak over iets wat waar
- Een feit kan je controleren
Voorbeeld van een feit:
Er is onderzocht dat mensen verschillende kleuren kunnen aanwijzen voor een woord.
- Wat iemand ergens van vindt
Het is niet controleerbaar
-Je kunt het eens of oneens zijn
- signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening...
Voorbeeld van een mening (standpunt):
Ik vind dat groen bij het woord woensdag past...
- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
- Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...
Voorbeeld van een argument (reden):
... omdat in het woord 'woensdag' ook de 'oe' zit net als in 'groen'.
... omdat ik dat vroeger toen ik 8 was, heb bepaald.