1HV Th!nk UNIT 4 Possessive pronouns & adjectives

Think! Unit 4 GRAMMAR 
Possessive pronouns
(Bezittelijke voornaamwoorden)
Possessive adjectives
(Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden)



1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Think! Unit 4 GRAMMAR 
Possessive pronouns
(Bezittelijke voornaamwoorden)
Possessive adjectives
(Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden)



Slide 1 - Tekstslide








Aan het einde van de les kan je

  • het verschil uitleggen tussen possessive pronouns en possessive adjectives
  • kun je beide correct toepassen in een zin over families 







 
Learning goals

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Possessive adjective: This is my pen. (Dit is mijn pen.)

Possessive pronoun: This pen is mine. (Deze pen is van mij.)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Match the subjects to the correct possessive forms
his
my
hers
their
your
our
its
I
you
he
she 
we
they
it

Slide 6 - Sleepvraag

Possessive adjective:
Helen and Ingrid are twins. _____ birthday is in October.
A
They
B
Them
C
Their
D
Theirs

Slide 7 - Quizvraag

Possessive pronoun:
This isn't your book. It's _____.
A
my
B
mine
C
from my
D
from mine

Slide 8 - Quizvraag

Possessive adjective:
You have a house. It's _____ house.
A
you
B
yours
C
you's
D
your

Slide 9 - Quizvraag

Possessive adjective:
I'm not afraid of the tiger because it's in _____ cage.
A
its
B
it's
C
his
D
her

Slide 10 - Quizvraag

Possessive pronoun:
This is not our cat. _____ is red.
A
We
B
Our
C
Ours
D
Us

Slide 11 - Quizvraag

Possessive adjective:
Is this Emily's room? Yes, it's _____.

Slide 12 - Open vraag

Possessive adjective:
This is John's pen. It's _____ pen.

Slide 13 - Open vraag

Possessive pronoun:
This isn't your pen. That one is _____.

Slide 14 - Open vraag

Possessive adjective:
We have a dog. It's _____ dog.

Slide 15 - Open vraag

Possessive pronoun:
That's their flower. The flower is _____.

Slide 16 - Open vraag

Possessive adjective:
See that dog? _____ tail is long.

Slide 17 - Open vraag

Possessive adjective:
I have a laptop. It's _____ laptop.

Slide 18 - Open vraag

Subject Pronoun
Possessive adjective
Possessive pronoun

My
I
Mine 

Slide 19 - Sleepvraag

Subject Pronoun
Possessive adjective
Possessive pronoun

Their
Theirs
They

Slide 20 - Sleepvraag








DUS: 

  • Possessive pronouns: bezittelijke voornaamwoorden, gebruik je IPV zelfst. naamwoord: This book is mine.
  • Possessive adjectives: bezittelijke bijv. naamwoorden, zet je VOOR zelfst. naamwoord: This is my book. 







 
Learning targets

Slide 21 - Tekstslide

OEFENEN
SB p.40 1,2,3 & 4 maken
Klaar?
WB. p. 36 oef 1,2,3,4 
Woordjes leren Unit 4 WB p 140-142
(=huiswerk 13 JAN)


Slide 22 - Tekstslide

Geef 2 voorbeeld zinnen met 'my' en 'mine' en leg het verschil uit. Welke is een possessive adjective en welke een possessive pronoun?

Slide 23 - Open vraag