Possessive adj + pronouns

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsISK

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My bag
That bag is mine.
Your dog
Is that dog yours?
His CDs
Those CDs are his.
Her coat
This coat is hers.
Its legs
The cat stretches its legs.
Our laptop
You can borrow ours.
Their friends
They are friends of theirs.

Slide 3 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different
Possessive Adjectives
1. Used to show that something belongs to someone.
2. Used before nouns.



This is my book!
That is her bag.



I
you
he
she
it
we
they
my
your
his
her
its
our
their

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Match the correct personal pronoun to the possessive adjective
his
my
her
their
your
our
its
I
you
he
she 
we
they
it

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Now write down 2 different sentences with a possessive adjective


You work alone and you have 3 minutes
timer
3:00
Example: This is her house.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Now check your neighbours work!

Check eachothers work.
You have 1 minute
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Write your best sentence here.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns
1. Used to show that something belongs to someone.
2. Used after nouns.



This is book is mine!
That  bag is hers.



I
you
he
she
it
we
they
mine
yours
his
hers
its
ours
theirs

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Match the correct personal pronoun to the possessive adjective
his
mine
hers
theirs
yours
ours
its
I
you
he
she 
we
they
it

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Now write down 2 sentences with a possessive pronoun


You work alone & you have 3 minutes
timer
3:00
Example: This house is hers.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Now check your neighbours work!

Check eachothers work.
You have 1 minute
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Write your best sentence here.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive adjectives & pronouns

Gebruiken we om bezit aan te geven.

That is my book. (adjective)       
That book is mine. (pronoun)    





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive adjectives & pronouns

Een possessive adjective komt altijd vóór het zelfstandig naamwoord en een possessive pronoun komt er altijd .

That is my book. (adjective)       
That book is mine. (pronoun)    





Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answer the following questions

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lisa broke ______ left leg.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

That car is _______(van haar)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

This is a friend of ____(van mij).

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


The dog is in ___________basket.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Is he _________ teacher? (jouw)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Helen and Ingrid are twins.
_____ birthday is in October.
A
They
B
Them
C
Their
D
Theirs

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This isn't your book. It's _____.
A
my
B
mine
C
from my
D
from mine

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You have a dog. It's _____ dog.
A
you
B
yours
C
you's
D
your

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I'm not afraid of the tiger because it's in _____ cage.
A
its
B
it's
C
his
D
her

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This is not our cat. _____ is red.
A
We
B
Our
C
Ours
D
Us

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is this Emily's room? Yes, it's _____.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

This is John's pen.
It's _____ pen.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

This isn't your pen.
It's _____.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We have a dog. It's _____ dog.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

That's their house. The house is _____.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

See that dog? _____ tail is long.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I have a laptop. It's _____ laptop.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Write down the possessive adjectives and possessive pronouns you have learned!

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies