Alexander: De Darei familia van Rufus

Alexander: 'De Darei familia' Rufus
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Alexander: 'De Darei familia' Rufus

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Latijnse biograaf
Curtius Rufus
- 1e eeuw n.C.
- gerucht: zoon van gladiator
- politiek: consul in provincia Africa
- literair werk: Historia Alexandri Magni Macedonis
historische correctheid: kritische vraagtekens
aangedikt met dramatische gebeurtenissen en sappige roddels

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over Alexander de Grote? (nationaliteit, jeugd, veroveringen ...)

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veldslag bij Issus 
- wie tegen wie?
- huidig land?
 

Slide 5 - Tekstslide

Macedoniërs (Noord-Griekenland) tegen Perzen
Issus: huidig Turkije
Slag bij Issus (333 v.C)
- Perzische koning leidt leger deze keer wel (niet bij slag van Granicus).
- Alexander, voert het Macedonische beroepsleger aan en vermorzelt de Perzen die in de meerderheid zijn. Ruig, omhooglopend terrein uitgekozen als veldslag. 
- Hierna laat hij zich de koning van Azië noemen: hij steekt zijn ambitie om heel Perzië te veroveren niet onder stoelen of banken.
- Het Perzische kamp wordt geplunderd: 63 ton zilver. Enkel de tent van Darius, met Darius familie, wordt door zijn soldaten met rust gelaten (privé-bezit voor Alexander).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

R1-2
Alexander
                    invītārī amīcōs iussit,
cum subitō ē proximō tabernāculō
                                                tent
trīstis clāmor barbarō ululātū mixtus omnēs conterruit. 
                                               gehuil                          cf. terror/opschrikken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

R1 Wat beval Alexander?
Let op de constructie!

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

R1 Welke cum hebben we hier?

A
cum temporale
B
cum historicum
C
cum causale
D
cum concessivum

Slide 9 - Quizvraag

indicatief: conterruit!
BWB-zin is eigenlijk hoofdzin!
'ē proximō tabernāculō ... conterruit': Wat kwam er uit de tent?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom noemt de auteur dit gehuil barbaars? Wat leidt je daaruit af over de auteur.

Slide 11 - Open vraag

tegenstander = als onmenselijk, barbaars afschilderen
R1-2
Alexander
                    invītārī amīcōs iussit,
cum subitō ē proximō tabernāculō
                                                tent
trīstis clāmor barbarō ululātū mixtus omnēs conterruit (=ind). 
                                               gehuil                          cf. terror/opschrikken
BWB-zin van tijd: niet vooraan = eigenlijke hoofdzin (inversie)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

R3 'flebant' is een ...
A
ind fut s
B
ind impf
C
conj praes
D
ind plusqpf

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

R2-4
R2 Causa subitī terrōris fuit, quod māter uxorque Dārēī cum captīvīs mulieribus ingentī lūctū rēgem suum flēbant, 
                                                          rouwmisdaar (rouw tonen)
quem (eum) interfectum esse crēdēbant.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

R2 Welke naamval heeft subiti terroris? Wat is de kern hiervan?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

R2-3 Wat is de angstaanjagende oorzaak/oorzaak van de paniek?
Quod kan je hier opvatten als een betrekkelijke bijzin bij causa (ipv BWB-zin van reden).

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

R3-4 Welk vertelperspectief heb je hier?
A
vertellende ik-verteller
B
belevende ik-verteller
C
personele verteller
D
auctoriële verteller

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

R2-4

R2 Causa subitī terrōris fuit, quod māter uxorque Dārēī cum
                                                   esse (ind pf) / betr bz bij causa
 captīvīs mulieribus ingentī lūctū rēgem suum flēbant
                                                          rouwmisdaar             ind impf 
(quem (eum) interfectum esse crēdēbant).
betr bz bij suum regem + auctoriële verteller 'god of vlieg'

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

R4-7
Ūnus enim ē spadōnibus,
                                     quī forte ante ipsārum tabernāculum steterat
1) amiculum (quod Dārēus in proeliō relīquerat), 
 manibus cuiusdam Macedonis agnōverat
2) et falsum nūntium mortis eius mulieribus attulerat. 
Hōc mulierum errōre audītō Alexander fortūnam Dārēī et pietātem eārum flēvit.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek een aantal Latijnse woorden die voortleven in een andere (westerse) taal ...

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

R4 Wat is het (volledige) onderwerp hier?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wordt regel 4 door een opvallende of neutrale zinsvolgorde gekenmerkt?
A
Opvallende: een telwoord staat vooraan.
B
Opvallende: een ablatief van verwijdering staat vooraan.
C
Neutrale: het onderwerp staat vooraan.
D
Neutrale: een ablatief/bwb van plaats staat vooraan.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

R4 Waar bevindt deze spado/gecastreerde kamerman zich?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Quod reliquerat': welk soort bijzin?
A
betrekkelijke bijzin
B
BWB-zin van reden

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

R5 Wat had deze eunuch in zijn bezit?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

R5 In welke naamval staat het onbepaalde vnw cuiusdam?
A
nomitief
B
genitief
C
datief
D
ablatief

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

R6 Welk onjuiste boodschap 'falsum nuntium' bracht deze eunuch over?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

R7 Waar eindigt de woordgroep 'hoc ...' ? Wat valt er op aan deze woordgroep?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vertaal je 'pietatem earum'?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom haalt de auteur Rufus aan dat Alexander weent over de dood van zijn tegenstander, denk je?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

R4-7
Ūnus enim ē spadōnibus,
(quī forte ante ipsārum tabernāculum steterat)
                             betr bz bij unus
amiculum (quod Dārēus in proeliō relīquerat) betr bz, 
manibus cuiusdam Macedonis agnōverat et falsum nūntium mortis eius mulieribus attulerat. Hōc mulierum errōre audītō Alexander fortūnam Dārēī et pietātem eārum flēvit.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies