Armoede in Nederland-vEL

Arm en rijk in Nederland
https://lessonup.app/
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Arm en rijk in Nederland
https://lessonup.app/

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:
  
  •  uitleggen waarom armoede een relatief begrip is;
  •     omschrijven wat wordt bedoeld met een armoedegrens;
  • een voorbeeld noemen van armoede in Nederland.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jou
Armoede?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland ben je arm:
als je onder de armoedegrens leeft.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Armoedegrens 
Het inkomen dat iemand minimaal nodig heeft om te kunnen leven, dus voor een huis, eten en kleding. = bestaansminimum

Elk land heeft zijn eigen nationale armoedegrens. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Armoedegrens Nederland
Gezin met 2 kinderen < 50 euro
Iemand die alleen is < 30 euro

Daarvan moeten huur, kleding, gas/water/licht, voedsel betaald worden.

Dit is relatieve armoede.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 soorten armoede
absolute armoede
relatieve armoede

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absolute armoede
Bij absolute armoede hebben mensen nauwelijks geld om van te leven: ze kunnen de basisbehoeften niet betalen.
(Dit zie je vaak in ontwikkelingslanden.)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relatieve armoede
Je hebt (veel) meer geld om van te leven dan het bedrag dat staat voor absolute armoede, maar de mensen om je heen hebben veel meer. Je ervaart armoede.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zijn mensen in armoede terecht gekomen?
Hoe gaan ze om met armoede?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bezoekers
voedselbanken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel kinderen krijgen hulp van de voedselbank?
A
135.000
B
1 op de 8
C
1,2 miljoen
D
40%

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel moet iemand die alleen is minimiaal verdienen om te voorzien in de basisbehoeften?
A
1135
B
1555
C
1694
D
1039

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van Nederland heeft het laagste gemiddelde inkomen
A
noord-west Nederland
B
noord-oost Nederland
C
zuid-west Nederland
D
zuid-oost nederland

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken armoede

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij welke gemeente?

Amsterdam

Rotterdam


Edam/volendam
25,6%
22,7 %.
5,1%

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar vind je in Nederland geen armoede?
A
Rijke dorpen zoals Wassenaar
B
Armoede vind je overal
C
De Randstad
D
Rijke regio's zoals het Gooi

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond jij het meest opvallend aan de grafiek onvoldoende geld voor......?
dat 70% van de armen geen geld heeft voor veel zaken
dat ook niet arme mensen geld te kort komen
10% heeft onvoldoende geld voor een warme maaltijd
dat helft van de bevolking geen geld heeft voor vakantie
alle 4 ben ik van geschrokken

Slide 26 - Poll

70% is het goede antwoord
Wat zou in Nederland een maatstaf voor armoede kunnen zijn?
A
Aantal mobieltjes per gezin
B
Bijstandsuitkering
C
WW-uitkering
D
Merkkleding

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer leef je in armoede
A
Als iemand geen mobiel heeft
B
Als iemand niet alle basisbehoeftes heeft
C
Als iemand niet in een rijk land leeft
D
Als iemand alleen is

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies