Andere verbindingswoorden zijn:
- zo ... als, lijkt wel, is net, een ... van een ...
Nog een paar voorbeelden van vergelijkingen:
- Stine (o) was door langdurige ziekte zo stijf als een plank (b).
- Je kamer (o) lijkt wel een slagveld (b).
- Wat een schat (b) van een kind (o) hebben jullie toch!