Algemene economie toets

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Als je in Nederland de leeftijd van 67 bereikt, ontvang je...
A
WW
B
UWV
C
Uitkering
D
AOW

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noem je het als twee bedrijven zich gaan samenvoegen?
A
Kartel
B
Transparantie
C
Overdracht
D
Fusie

Slide 3 - Quizvraag

Bij welke lijn is er een grotere inkomensverdeling?
A
De lichtblauwe lijn
B
De rode lijn

Slide 4 - Quizvraag

H1: Mijn inkomen gaat van 2021 naar 2022 van €1900 per maand naar €2.040 per maand. De prijzen stijgen gemiddeld met 8%. Mijn koopkracht...
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk

Slide 5 - Quizvraag

H8: Het nationaal inkomen van Nederland en Denemarken is respectievelijk 835 miljard en 280 miljard. Nederland telt 18 miljoen inwoners en Denemarken 5,8 miljoen inwoners. Waar is het inkomen per hoofd van de bevolking hoger?
A
Nederland
B
Denemarken
C
Er ontbreekt informatie

Slide 6 - Quizvraag

Het schema over de beroepsbevolking is correct
A
Eens
B
Oneens

Slide 7 - Quizvraag

De deeltijdfactor van een land zegt niets over de I/A-Ratio van een land
A
Eens
B
Oneens

Slide 8 - Quizvraag

Bij Lofström BV. werken 39 mensen in loondienst. De werkgelegenheid in arbeidsjaren van Lofström BV is 28.
Bereken de deeltijdfactor.
A
139%
B
0,72
C
39%
D
172

Slide 9 - Quizvraag

Mijn inkomen in 2022 van €1900 per maand stijgt naar €2.040 per maand in 2023. De prijzen stijgen gemiddeld met 8%. Mijn koopkracht...
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk

Slide 10 - Quizvraag

Een economie waarin de overheid marktwerking volledig toelaat en geen invloed uitoefent op de economie noemen we:
A
Vrije markteconomie
B
Sociale markteconomie
C
Planeconomie

Slide 11 - Quizvraag

Shell is een voorbeeld van een:
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Volkomen concurrentie

Slide 12 - Quizvraag

Je brutoloon kan niet lager zijn dan je nettoloon.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel is de bruto participatiegraad?
A
25%
B
112,5%
C
80%
D
89%

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel is de netto participatiegraad?
A
25%
B
112,5%
C
80%
D
89%

Slide 15 - Quizvraag

Bereken de I-A ratio. Hoeveel is dit?
A
12%
B
112,5%
C
11, 1%
D
11, 1%

Slide 16 - Quizvraag

Een verkoper van grasmaaiers wil een brutowinst van 20% van de verkoopprijs. De inkoopprijs van de grasmaaier is € 1.000. Wat is de verkoopprijs van de grasmaaier?
A
€800
B
€1200
C
€1250

Slide 17 - Quizvraag

Land A heeft een P/A-ratio van 1.6 en Land B heeft een P/A-ratio van 1.4. Waar werken gemiddeld meer mensen part-time, dus waar is een hogere deeltijdfactor?
A
Land A
B
Land B

Slide 18 - Quizvraag

Renske is 36 jaar en zorgt fulltime voor haar pasgeboren baby. Pas als de baby twee jaar wordt wil ze weer gaan werken. Op dit moment valt Renske onder de...
A
Werklozen
B
Inactieven
C
Werkzame beroepsbevolking

Slide 19 - Quizvraag

Nadat Fahad afgestudeerd is aan de technische universiteit van Tilburg is hij aan het solliciteren om als business optimalisator aan de slag te gaan. Het valt echter vies tegen, hij vindt niet direct de baan die hij zoekt. De werkloosheid van Fahad heet...
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Conjunctuurwerkloosheid

Slide 20 - Quizvraag

Pjotr en Tijs verzorgen samen de popcorn van Pathé Eindhoven. Vanwege de financiële crisis besluiten mensen om minder geld uit te gaan geven aan amusement zoals pretparken en de bioscoop. Pathé merkt dit ook, en helaas heeft dit tot gevolg dat Pjotr is ontslagen. "Vanwege de dalende drukte kan Tijs voorlopig ook in zijn eentje de popcorn gaan maken en verkopen", zo besluit Pathé. De werkloosheid van Pjotr noemen we...
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Conjunctuurwerkloosheid

Slide 21 - Quizvraag

Meneer Van Dinther heeft een staatslot gekocht en tot zijn verbazing ziet hij met nieuwjaar dat hij 4,5 miljoen euro heeft gewonnen. Hij besluit twee jaar te gaan reizen met zijn vriendin. Meneer van Dinther valt in deze periode onder de...
A
Werklozen
B
Actieven
C
Niet-beroepsbevolking

Slide 22 - Quizvraag

H6: Middels accijnzen kan een overheid invloed uitoefenen op de prijs; je betaalt daardoor meer belasting. Accijnzen op bijv. sigaretten is een voorbeeld van:
A
Directe belasting
B
Indirecte belasting

Slide 23 - Quizvraag

Aniek neemt tijdens haar HBO opleiding geen bijbaantje; ze besluit om haar volledige focus te leggen op haar studie zodat ze zo snel mogelijk afgestudeerd is. Aniek valt onder de...
A
Frictiewerklozen
B
Actieven
C
Niet-beroepsbevolking
D
Structurele werklozen

Slide 24 - Quizvraag

Welke conclusie kunnen we trekken wanneer de beroepsbevolking harder groeit dan de werkgelegenheid en vacatures?
A
Verkrapping van de arbeidsmarkt
B
Verruiming van de arbeidsmarkt

Slide 25 - Quizvraag

Julius verkoopt 40 abonnementen per week als hij 3 dagen 8 uur per dag werkt. Hij krijgt een bonus als hij meer dan 50 tijdschriften in de week verkoopt, dus hij besluit om één dag in de week méér te gaan werken. Doordat Julius meer gaat werken, zal zijn arbeidsproductiviteit ...
A
Stijgen
B
Dalen
C
Gelijk blijven

Slide 26 - Quizvraag

Bij autogarage CBA werken 71 mensen in loondienst. Wekelijks repareren zij 388 auto's. Bereken de maandelijkse arbeidsproductiviteit (in aantal gerepareerde auto's) per werknemer.

A
18
B
22
C
5
D
24

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

In een land stijgt de totale productie met 12%. Ook werkt men in dat jaar een stuk efficiënter dan het jaar daarvoor; de arbeidsproductiviteit stijgt met 5%. Bereken verandering van de werkgelegenheid op één decimaal.
A
-7%
B
+5%
C
+6,7%
D
-6,25%

Slide 29 - Quizvraag

Het nationaal inkomen van Nederland en Denemarken is respectievelijk 835 miljard en 280 miljard. Nederland telt 18 miljoen inwoners en Denemarken 5,8 miljoen inwoners. Waar is het inkomen per hoofd van de bevolking hoger?
A
Nederland
B
Denemarken
C
Er ontbreekt informatie

Slide 30 - Quizvraag

Vorig jaar verdiende Demi €1.600,- per maand. Dit jaar is dat €1.800,- per maand. Het algemeen prijspijl in Nederland is echter flink gestegen; er was maar liefst 9% inflatie. Hoeveel is de nominale salarisverandering van Demi?
A
+12,5%
B
+3,5%
C
-3,5%
D
+1,8%

Slide 31 - Quizvraag

Vorig jaar verdiende Demi €1.600,- per maand. Dit jaar is dat €1.800,- per maand. Het algemeen prijspijl in Nederland is echter flink gestegen; er was maar liefst 9% inflatie. Bereken de verandering in koopkracht van Demi.
A
+12,5%
B
+3,5%
C
-3,5%
D
+1,8%

Slide 32 - Quizvraag

Demi vindt haar stijging in koopkracht maar matig. Ze geeft bij haar leidinggevende aan dat ze vindt dat er meer rekening gehouden moet worden met de hoge inflatie en dat inflatie meegenomen moet worden in haar nieuwe salaris. Op welke salarisverhoging mikt Demi?
A
Initiële loonsverhoging
B
Incidentele loonsverhoging
C
Prijscompensatie

Slide 33 - Quizvraag

Je nettoloon is vaak hoger dan je brutoloon.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Je moet lid zijn van een vakbond om gebruik te kunnen maken vernieuwde gunstige voorwaarden die in een CAO staan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Voorwaarden rondom opleidingen en vakantiedagen worden opgenomen in je....
A
Primaire arbeidsvoorwaarden
B
Secundaire arbeidsvoorwaarden
C
Tertiaire arbeidsvoorwaarden

Slide 36 - Quizvraag

Milou besluit een opleiding te volgen zodat ze volgend jaar ook leidinggevende wordt van de nieuwe collega's. Wanneer ze deze nieuwe verantwoordelijkheden mag uitvoeren, krijgt ze hiervoor ook een .... loonsverhoging
A
incidentele
B
indirecte
C
initiële

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide