2htvtb: week 22 les 3+4 cursus 5 §8 telwoord + §10 voegwoord

week 21 les 3+4 - 2htvtb
timer
10:00
1e uur
  • 10 minuten stillezen
  • Uitleg §8 Telwoord +§ 10 Voegwoord
  • Oefenen § 8+ § 10
2de uur
  • 10 minuten stillezen
  • Creatieve schrijfopdracht
  • Nieuwsquiz/Filmpjes Stiefkind
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

week 21 les 3+4 - 2htvtb
timer
10:00
1e uur
  • 10 minuten stillezen
  • Uitleg §8 Telwoord +§ 10 Voegwoord
  • Oefenen § 8+ § 10
2de uur
  • 10 minuten stillezen
  • Creatieve schrijfopdracht
  • Nieuwsquiz/Filmpjes Stiefkind

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan bepaalde en onbepaalde hoofd- en rangtelwoorden herkennen.

Ik kan voegwoorden herkennen.

Ik kan nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Telwoorden
  • Hoofdtelwoorden

  • Bepaald
  • Eén, twaalf, driehonderd

  • Onbepaald
  • Veel, weinig, enkele sommige
  • Rangtelwoorden

  • Bepaald
  • Eerste, negende, vijftigste

  • Onbepaald
  • Laatste, middelste

Slide 3 - Tekstslide

Telwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Bepaald hoofdtelwoord


Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid

Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

Slide 5 - Tekstslide

Onbepaald hoofdtelwoord


Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid

Voorbeeld

Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen


Slide 6 - Tekstslide

Bepaald rangtelwoord


Geeft een bekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 7 - Tekstslide

Onbepaald rangtelwoord


Geeft een onbekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste

Slide 8 - Tekstslide

Voegwoorden
Wat weet je nog?

Slide 9 - Tekstslide

§10 Voegwoord
Je hebt al geleerd dat voegwoorden verbinden:
- twee woorden: Engels of Frans
- twee woordgroepen: de voorstelling in het theater en de film 
   in de bioscoop
- twee zinnen: Het regent vandaag, dus neemt Thijs een 
   paraplu mee naar buiten.
   Omdat het sneeuwt, draagt Lisanne handschoenen.

Slide 10 - Tekstslide

§10 Voegwoord
Er zijn twee soorten voegwoorden:
- Het nevenschikkend voegwoord (ns.vgw)
   Verbindt twee woorden, twee woordgroepen of twee hoofdzinnen
   >> dus, en, maar, of, want
- Het onderschikkend voegwoord (os.vgw)
   Verbindt een bijzin met een hoofdzin
   >> aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat,
         opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat, zodra

Slide 11 - Tekstslide

§10 Voegwoord
Even terughalen...
- Waaraan herken je een hoofdzin?
- Waaraan herken je een bijzin?

Slide 12 - Tekstslide

§10 Voegwoord
In een hoofdzin staan ow en pv naast elkaar.
In een bijzin staan ow en pv uit elkaar óf er kan een ander woord tussen staan.

{Jan zingt een lied} en {Marly begeleidt hem op de piano}.
{Jan zingt een lied (terwijl Marly hem op de piano begeleidt)}.

Slide 13 - Tekstslide

§10 Voegwoord
Samengevat:
- Bij de combinatie HZ + HZ hoort een nevenschikkend    
   voegwoord.
- Bij de combinatie HZ + BZ of BZ + HZ hoort een
   onderschikkend voegwoord.

Slide 14 - Tekstslide

Omdat het vannacht heeft gevroren, doet Sylvie een sjaal om.

Slide 15 - Open vraag

(Omdat) het vannacht heeft gevroren, doet Sylvie een sjaal om.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 16 - Quizvraag

Luc wil wel graag hoge cijfers halen, maar hij heeft geen zin om daarvoor te leren.

Slide 17 - Open vraag

Luc wil wel graag hoge cijfers halen, (maar) hij heeft geen zin om daarvoor te leren.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 18 - Quizvraag

Suzanne kleedt zich thuis om, voordat ze naar balletles gaat.

Slide 19 - Open vraag

Suzanne kleedt zich thuis om, (voordat) ze naar balletles gaat.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 20 - Quizvraag

Veel leerlingen kopen saucijzenbroodjes bij de supermarkt, omdat die deze week in de aanbieding zijn.

Slide 21 - Open vraag

Veel leerlingen kopen saucijzenbroodjes bij de supermarkt, (omdat) die deze week in de aanbieding zijn.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 22 - Quizvraag

Zelf oefenen
Wat: Maak van cursus  5 § 8  Telwoord  opdr, 1 t/m 5 p. 220-221 en § 10 Voegwoord opdr. 1 t/m 4 p. 224-225
Hoe:  Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek of internet.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met de verschillende soorten werkwoorden en telwoorden
Klaar?
werk verder aan je brief
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

week 22 les 3+4 - 2htvtb
timer
10:00
1e uur
  • 10 minuten stillezen
  • Uitleg §8 Telwoord +§ 10 Voegwoord  
  • Oefenen § 8+ §10
2de uur
  • 10 minuten stillezen
  • Schrijfopdracht
  • Nieuwsquiz

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoel
Oefenen met het schrijven van een creatieve tekst

Slide 25 - Tekstslide



[aanhef met naam],
Natuurlijk wil ik dat! Maar al te graag! Na vorige week had ik er niet meer op durven hopen dat je hiermee nog op de proppen zou komen.
Het is wel lastig, dat je ook [naam] en [naam] uitnodigt, want die zijn slecht ter been / helemaal niet in het land / broer en zus / … [verzin iets anders]
We zien elkaar morgen om tien uur op de afgesproken plaats.
[groet],
[jouw naam]


[aanhef met naam],
Natuurlijk wil ik dat! Maar al te graag! Na vorige week had ik er niet meer op durven hopen dat je hiermee nog op de proppen zou komen.
Het is wel lastig, dat je ook [naam] en [naam] uitnodigt, want die zijn slecht ter been / helemaal niet in het land / broer en zus / … [verzin iets anders]
We zien elkaar morgen om tien uur op de afgesproken plaats.
[groet],
[jouw naam]


Slide 26 - Tekstslide


Je hebt gisteren een e-mail ontvangen met een voorstel waar je heel blij van bent geworden. Hieronder staat jouw eigen reactie.
Schrijf nu de oorspronkelijke (voorstel)e-mail (200-300 woorden). 

Laat je fantasie en creativiteit de vrije loop, maar zorg wel dat het logisch is. Het voorstel moet kloppen met de antwoordbrief.  De namen vul je uiteraard zelf in. Is het een persoonlijke of zakelijke brief? Welke argumenten heb je voor je voorstel? 

De aanhef (hoi, beste, lieve…), de rode tekst, en de afsluitende groet mag je veranderen in wat je passend vindt.

Slide 27 - Tekstslide

Zelf oefenen
Wat: Schrijf de brief met je voorstel en maak de antwoordbrief af.
Hoe:  Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit, maar ieder schrijft zijn eigen brief
Hulp: Internet, buur
Tijd: 20-25 min.
Uitkomst: Geoefend met creatief schrijven.
Klaar?
huiswerk of leesboek
timer
20:00

Slide 28 - Tekstslide