Les over wonen (2)

Goedemiddag!
Welkom bij de les
Hoe gaat het?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Goedemiddag!
Welkom bij de les
Hoe gaat het?

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Je leert woorden over wonen
- Je praat en schrijft over wonen

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Oefening: Teken (малювати) een huis. Schrijf woorden bij het huis.
timer
6:00

Slide 3 - Tekstslide

Woorden zeggen
Oefen samen: Zeg de woorden. 

Cursist A zegt de woorden van rij 1.
Cursist B zegt de woorden van rij 2. 
Cursist A zegt de woorden van rij 3.

Klaar?
Cursist B zegt de woorden van rij 1.
Cursist A zegt de woorden van rij 2.
Cursist B zegt de woorden van rij 3.
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Woorden maken
Opdracht: Kijk naar de letters. Welk woord is het? Schrijf de woorden.
Klaar? Maak een zin met het woord.

  1. de bdamaekr
  2. bdeenen
  3. de zloedr
  4. de keekun
  5. de mluebes
  6. de gragae
  7. de sucuhr
  8. het bkaoln


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden
  1. de bdamaekr = de badkamer
  2. bdeenen = beneden
  3. de zloedr = de zolder
  4. de keekun = de keuken
  5. de mluebes = de meubels
  6. de gragae = de garage
  7. de sucuhr = de schuur
  8. het bkaoln = het balkon


Slide 6 - Tekstslide

Zeg de letters
Oefening: Kijk naar het plaatje. Zeg samen het woord. De docent schrijf het woord.

Cursist A: B
Cursist B: E
Cursist C: D

De docent schrijft: bed

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Luister en schrijf de woorden
Oefening: Luister naar de docent. Schrijf de woorden in de tekst.
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Luister en schrijf de woorden
  • huis
  • slaapkamers
  • boven - beneden
  • keuken
  • balkon - tuin
  • garage - schuur
  • zolder
  • bank
  • tafel
  • stoelen

Slide 21 - Tekstslide

Eén huis, twee ...
Eén kamer, twee ...
Eén deur, twee ...
Eén wc, twee ...
Eén kast, twee ...
Eén lamp, twee ...



Slide 22 - Tekstslide

Eén huis, twee huizen
Eén kamer, twee kamers
Eén deur, twee deuren
Eén wc, twee wc's
Eén kast, twee kasten
Eén lamp, twee lampen



Slide 23 - Tekstslide

Er is ... Er zijn ...
Er is een tuin. Er is geen balkon.
Er zijn twee slaapkamers. Er zijn geen kasten.

Slide 24 - Tekstslide

Praat samen over het huis
Oefening: Lees de vragen. Kijk naar het plaatje. Praat samen.

Cursist A: Lees de vraag.
Cursist B: Geef antwoord.

Slide 25 - Tekstslide

Programma
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Zoek de 10 verschillen (відмінності)
Oefening: Kijk naar de huizen. Zoek de 10 verschillen. Praat samen.

Klaar? Kijk naar de huizen. Wat zie je? Schrijf de woorden.
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf samen zinnen
Cursist A: Kijk naar de zin. Zeg de zin tegen Cursist B.
Cursist B: Luister naar Cursist B. Schrijf de zin.

timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Einde van de les
Op het bord staan letters. De letters staan door elkaar.
Welke woorden zie je? Schrijf de woorden op.
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Antwoorden
de schuur - het balkon - de garage - de badkamer - de gang - beneden

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide