3.3: Het Nederlandse toelatingsbeleid

3.3: Het Nederlandse toelatingsbeleid
Wat zijn de regels?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.3: Het Nederlandse toelatingsbeleid
Wat zijn de regels?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3: Wat moet je weten?
- Welke verdragen zijn er waar Nederland zich aan moet houden? 
- Hoe gaat de Asielprocedure? Wat vind jij er  van?
- Wanneer krijg je in Nederland een verblijfsvergunning?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning:
- nosstories
- wisbordjes
- uitleg 3.3 vandaag met filmpjes
- opdrachten maken
- bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetten en verdragen (blz. 30)
Alle lidstaten van de EU moeten zich houden aan de volgende wetten en verdragen:
  • Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
  • Europees verdrag voor de Rechten van de Mens
  • Vluchtelingenverdrag van Genève
  • Verdrag van Schengen




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetten en verdragen:
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens +
Nederland mag niet discrimineren en alle mensen (dus ook nieuwkomers) hebben vrijheden en rechten.

Europees verdrag voor de rechten van de mens: 
Iedereen heeft recht op gezinshereniging en gezinsvorming.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wetten en verdragen
Het vluchtelingenverdrag van Genève




De deelnemende landen beloven om niemand terug te sturen die vervolgd wordt: hierdoor asielprocedure.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetten en verdragen
Verdrag van Schengen:

Hierin in afgesproken dat burgers binnen deze landen vrij mogen wonen en werken waar 
ze willen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FORT EUROPA
restrictief toelatingsbeleid: Europa heeft strenge regels over het toelaten van buitenlanders 

bijv. deal met Turkije om daar vluchtelingen op te vangen 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie mag in Nederland wonen?
WEL BLIJVEN 
  • Inwoners uit de EU die hier willen wonen/werken 
  • Politieke vluchtelingen 
  • kennismigranten (buiten EU hoge opleiding)

NIET BLIJVEN 
  • economische migranten van buiten EU 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IND = Immigratie- en Naturalisatiedienst
(Bepaalt wie wordt toegelaten en wie niet)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een asielzoeker niet mag blijven van de IND kan hij in beroep gaan. De rechter kijkt dan of iemand terecht is uitgewezen. 
Als een asielzoeker niet in Nederland mag blijven, maar niet terugkeert naar het land van herkomst dan is hij illegaal in Nederland. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten 3.3
blz 31:  Vraag  9, 10, 11, 12 (mening op papier schrijven in minimaal 5  regels).
blz 36/37: opdracht 19/20/21/22

Klaar?
blz 38/39: 
samenvatting en begrippen
timer
17:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3: Wat moet je weten?
- Welke verdragen zijn er waar Nederland zich aan moet houden? 
- Hoe gaat de Asielprocedure? 
- Wanneer krijg je in Nederland een verblijfsvergunning?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling H3
- Quiz
- Welke dingen moeten we nog  bespreken? (kijk in je boek)
- bespreken gemiste onderdelen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen:
12 vragen
Quiz:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'een land binnenkomen'
A
emigratie
B
immigratie
C
gezinsvorming
D
gezinshereniging

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat waren vroeger koloniën van Nederland?
A
Suriname en Indonesië
B
De Nederlandse Antillen en België
C
Indonesië en Spanje
D
Italië en Suriname

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je geen verblijfsvergunning krijgt, dan ben je:
A
Asielzoeker
B
Immigrant
C
Arbeidsmigrant
D
Illegaal

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werden in de jaren 60 de arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko gastarbeiders genoemd?
A
Omdat ze hier tijdelijk zouden komen wonen en werken.
B
Omdat ze hier niet wilden blijven.
C
Omdat ze hier geen slaapplaats hadden.
D
We vonden het rare gasten

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het recht op gezinsvorming en gezinshereniging is vast gelegd in:
A
Europees verdrag v.d. rechten v.d. mens
B
Vluchtelingenverdrag van Genève
C
Verdrag van Schengen
D
Universele verklaring v.d. rechten v.d. mens

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op uit welk land in 2015 de meeste immigranten kwamen.
Tot welke groep immigranten horen zij?

A
Arbeidsmigranten
B
Bewoners van een vroegere kolonie
C
Huwelijksmigranten
D
Vluchtelingen en asielzoekers

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke landen komen tegenwoordig veel arbeidsmigranten?
A
Zweden en Noorwegen
B
Polen en Bulgarije
C
India en Indonesië
D
Spanje en Portugal

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een asielzoeker met een verblijfsvergunning woont hier al vijf jaar. Hij laat zijn vrouw en twee kinderen uit Sudan naar Nederland overkomen.
A
Dit noem je gezinshereniging
B
Dit noem je gezinsvorming

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vladimir is Wit-Rusland ontvlucht omdat hij niet veilig was. Na een half jaar komen ook zijn vrouw en kinderen naar Nederland.
Wel motief heeft zijn vrouw om te migreren?
A
politieke motieven
B
economische motieven
C
sociale motieven

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen uit Syrië komen naar Nederland vanwege...
A
Politieke motieven
B
Economische motieven
C
Sociale motieven
D
Persoonlijke motieven

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hasan: 'Omdat ik homo ben, liep ik in Afghanistan gevaar. Daarom ben ik naar Nederland gekomen.'
Hasan: 'Omdat ik homosexueel ben, liep ik in Afghanistan gevaar. Daarom ben ik naar Nederland gekomen.'
Hasan is:
A
Een vluchteling
B
Een gastarbeider
C
Iemand uit voormalige koloniën

Slide 27 - Quizvraag

Discussievraag
In deze landen mag je (door dit verdrag) onderling vrij reizen, wonen en werken.
A
Artikel 1 van de grondwet
B
Europees verdrag rechten van de mens
C
Verdrag van Schengen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dingen moeten we nog herhalen?
Wat je moet weten:

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3: Wat moet je weten?
- Welke verdragen zijn er waar Nederland zich aan moet houden? 
- Hoe gaat de Asielprocedure? 
- Wanneer krijg je in Nederland een verblijfsvergunning?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2: Waar komen de immigranten in Nederland vandaan?
- Welke 3 groepen immigranten zijn er?
- Welke groepen kwamen vroeger naar Nederland en waarom?
- Uit welke landen kwamen en komen er arbeidsmigranten?
- Wat zijn asielzoekers?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1: Waarom migreren mensen?
- Wat is het verschil tussen emigratie en immigratie?
- Welke motieven hebben mensen om te migreren?
- Is migratie er altijd geweest?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken:
Opdrachten 3.3: blz 36/37

Begrippen blz 38


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maken
blz 38 invullen eerste 8 begrippen.
(vinden antwoorden op blz 26-31)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies