H3: Migratie naar Nederland

1 / 15
volgende
Slide 1: Video
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Emigratie
Immigratie
Politieke motieven
Economische motieven
Sociale motieven
Koloniën
Arbeids-
migranten
Asielzoekers
Migratie

Slide 2 - Woordweb

Een motief om te migreren kan zijn:
A
Vervolging
B
Werk
C
Trouwen met je grote liefde
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen emigreren en immigreren?

Slide 4 - Tekstslide

Iedere emigrant is ook immigrant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Migratie is na de Tweede Wereldoorlog begonnen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Molukkers kwamen naar Nederland vanaf:
A
1949
B
1975
C
1960
D
1954

Slide 7 - Quizvraag

Surinamers kwamen naar Nederland vanaf:
A
1949
B
1975
C
1960
D
1954

Slide 8 - Quizvraag

Bewoners van de Antillen kwamen naar Nederland vanaf:
A
1949
B
1975
C
1960
D
1954

Slide 9 - Quizvraag

Zuid-Europese arbeidsmigranten kwamen naar Nederland vanaf:
A
1949
B
1975
C
1960
D
1954

Slide 10 - Quizvraag

Waarom waren er in 1992 en 2015 pieken in het aantal asielaanvragen?

Slide 11 - Open vraag

Wetten en verdragen:
(voor EU lidstaten)
  • Universele Verklaring  van de Rechten van de Mens (art 1)
  • Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (gezinshereniging en gezinsvorming)
  • Vluchtelingenverdrag van Genève (politieke vluchtelingen)
  • Verdrag van Schengen (vrij reizen, wonen en werken EU landen)

Slide 12 - Tekstslide

Afspraken voor mensen van buiten de EU:
  • Restrictief toelatingsbeleid (vooral voor economische vluchtelingen vanuit Afrika en het Midden-Oosten)
  • Asielprocedure volgen (opvang in kampen)
  • IND (Immigratie- en Naturalisatie Dienst) -> doen onderzoek naar motieven van asielzoeker en beoordeelt wie wel of niet mag blijven
  • Uitzonderingen voor expats en kennismigranten 

Slide 13 - Tekstslide

Iedereen die in Nederland asiel aanvraagt mag blijven:
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Als je geen verblijfsvergunning krijgt, dan ben je:
A
Asielzoeker
B
Immigrant
C
Arbeidsmigrant
D
Illegaal

Slide 15 - Quizvraag