Je gebruikt hoofdletters en leestekens om een tekst beter leesbaar te maken.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
1HAVO - Hoofdletters en leestekens
Je gebruikt hoofdletters en leestekens om een tekst beter leesbaar te maken.
Slide 1 - Tekstslide
Zo gebruik je hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:
Aan het begin van een zin:
- Vorig jaar won Thomas de voorleeswedstrijd.
Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Limburgse, Grieks, Noord-Hollandse
Slide 2 - Tekstslide
Zo gebruik je hoofdletters
Bij namen:
- Elze Mulder, Fien van de Laan, Meral Kaya, Tom 't Hart, Lin d'Hondt, West-Friesland, Bistro Croquant, Noordzee, Dorpsstraat, Adidas, Bakker Bart.
Slide 3 - Tekstslide
Let op!
Let op! tussenvoegsels, zoals de, van of van de schrijf je zonder hoofdletters als de voornaam of voorletter ervoor staat: F.J. van de Laan, Anwar el Hankouri, Rianne ten Hove-de Wit.
Let op! Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter: mevrouw Van de Laan, meneer El Hankouri, mevrouw Ten Hove-de Wit.
Let op! De verkorte vormen 't en d' worden altijd als kleine letter geschreven: meneer 't Hart, mevrouw d'Hondt
Slide 4 - Tekstslide
Let op!
Géén hoofdletters krijgen de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken: maandag, augustus, lente, oosten.
Slide 5 - Tekstslide
Neem de zinnen over en zet hoofdletters op de juiste plaats.
1. Sinds augustus is jamilla demir lid van een utrechtse roeivereniging.
2. in het rijksmuseum kun je veel schilderijen van rembrandt van rijn zien.
3. op oude postzegels zie je koning willem-alexander zonder baard.
4. in het westen van het land groeien de lekkerste aardbeien.
Slide 6 - Tekstslide
Neem de zinnen over en zet hoofdletters op de juiste plaats.
4. in het westen van het land groeien de lekkerste aardbeien.
5. de heer van der boom gaat met een oude volvo naar zijn werk op schiphol.
6. noord-zweden is het noordelijkste deel van het continent europa.
Slide 7 - Tekstslide
Zo gebruik je leestekens
Je eindigt een zin met een punt, een vraagteken of een uitroepteken:
een punt komt na een gewone zin:
- DJ's treden vaak op onder een artiestennaam.
Een vraagteken zet je na een vraag:
- Wat is de artiestennaam van Martijn Garritsen?
Met een uitroepteken geef je de zin extra nadruk:
- Dat is niet te geloven!
Slide 8 - Tekstslide
Zo gebruik je leestekens
Een komma gebruik je onder meer:
tussen twee persoonsvormen:
- Als je Eva ziet, doe haar dan de groeten.
Voor voegwoorden als als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, want, zodat, zodra:
- In de winter staat de oldtimer binnen, zodat hij niet meer gaat roesten.
! Zet in het algemeen geen komma voor en en of.
Slide 9 - Tekstslide
Zet in de zinnen a tot en met f leestekens op de juiste plaats.
a. bas kocht bij intertoys in de hoogstraat het spel azul omdat het in de reclame was
b. als je de zegelkaart voor 1 oktober inlevert krijg je een gratis soeppakket
c. vergeet zaterdag niet in je zwembroek mee te nemen want we gaan naar het strand
Slide 10 - Tekstslide
Zet in de zinnen a tot en met f leestekens op de juiste plaats.
d. heeft cas de wit al aangifte gedaan van de diefstal van zijn harley-davidson
e. tine 't hooft lijkt een brutaal en eigenwijs meisje maar ze is juist heel onzeker
f. het is buiten noodweer dus doe een jas aan
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen de volgende twee zinnen?
1. Dinand houdt van appeltaart, bakken en atletiek.
2. Dinand houdt van appeltaart bakken, en atletiek.
Slide 12 - Tekstslide
Maak twee zinnen van minstens 8 woorden.
In de eerste zin gebruik je
- margriet
en in de tweede zin gebruik je
- Margriet.
Let op! De zinnen mogen niet met deze woorden beginnen.
Slide 13 - Tekstslide
Maak twee zinnen van minstens 8 woorden.
In de eerste zin gebruik je
- de bakker
en in de tweede zin gebruik je
- De Bakker
Let op! De zinnen mogen niet met deze woorden beginnen.