Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
NN7 HV2 - WG of NG?
Welkom 2F!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
leesboek
agenda
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom 2F!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
leesboek
agenda
Slide 1 - Tekstslide
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
Terugblik naamwoordelijk gezegde
Uitleg Zinsdelen H3
Opdrachten maken
Leerdoelen:
Ik kan een onderscheid maken tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde.
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk
Vrijdag 29 september:
C5, P5: opdr. 1 t/m 5 + 7, 8B, 9B
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik
Noteer in stilte het antwoord op de volgende vragen:
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
timer
2:00
Slide 5 - Tekstslide
Terugblik
Noteer in stilte het antwoord op de volgende vragen:
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Wat zijn de zes koppelwerkwoorden?
timer
1:00
Slide 6 - Tekstslide
Zinsdelen
persoonsvorm (pv)
tijdproef, getalproef (vraagzin)
onderwerp (ow)
Wie/(wat) + pv?
werkwoordelijk gezegde (wg)
zegt wat het onderwerp (iets of iemand)
doet
lijdend voorwerp (lv)
Wat/Wie + wg + ow ?
naamwoordelijk gezegde (ng)
zegt wat het onderwerp (iets of iemand)
is
- werkwoordelijk deel: koppelwerkwoorden
- naamwoordelijk deel: zet je tussen haken
meewerkend voorwerp (mv)
Aan/Voor wie + wg + ow + lv?
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Overige ww in de zin. Geeft antwoord op
vragen als: Waar?, Wanneer?, Hoe?. enz.
Slide 7 - Tekstslide
Jongens kunnen harder lopen dan meisjes.
A
Het onderwerp doet iets in deze zin.
B
Het onderwerp is iets in deze zin.
Slide 8 - Quizvraag
Jongens kunnen harder lopen dan meisjes.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.
Slide 9 - Quizvraag
Jongens zijn altijd al sneller dan meisjes geweest.
A
Het onderwerp doet iets in deze zin.
B
Het onderwerp is iets in deze zin.
Slide 10 - Quizvraag
Jongens zijn altijd al sneller dan meisjes geweest.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.
Slide 11 - Quizvraag
WG of NG?
Deze paragraaf gaat om het verschil tussen het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde.
Kijk goed naar het belangrijkste werkwoord in de zin. Stel dan vast of het gaat om een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.
Slide 12 - Tekstslide
WG of NG?
Deze paragraaf gaat om het verschil tussen het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde.
Kijk goed naar het belangrijkste werkwoord in de zin. Stel dan vast of het gaat om een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.
LET OP:
Een zin met een naamwoordelijk gezegde bevat
geen
lijdend voorwerp.
Een werkwoordelijk gezegde bevat
alleen
werkwoorden
Slide 13 - Tekstslide
Zij blijkt onze aanvoerder te worden.
A
blijkt = het werkwoordelijk deel
B
blijkt worden = het werkwoordelijk deel
C
blijkt te worden = het werkwoordelijk deel
Slide 14 - Quizvraag
Zij blijkt onze aanvoerder te worden.
A
onze aanvoerder = naamwoordelijk deel
B
onze aanvoerder = lijdend voorwerp
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het naamwoordelijk gezegde in:
Zij blijkt onze aanvoerder te worden.
Slide 16 - Open vraag
KORTOM:
In een zin zit dus:
een werkwoordelijk gezegde (alle ww in de zin), waarbij het onderwerp iets
doet
.
óf
een naamwoordelijk gezegde, waarbij het onderwerp iets
is
(of wordt, blijft, etc.)
kww + antwoord op de vraag: Wat+PV+OW+overige ww
Het naamwoordelijk deel noteer je [tussen vierkante haken]
Slide 17 - Tekstslide
Samen maken we opdracht 1 (+ 2)
Slide 18 - Tekstslide
Ik snap het! Ik ga zelf aan de slag.
Ik doe graag nog een opdracht samen.
Slide 19 - Poll
Aan de slag!
Maak opdr. 1 t/m 5 + 7, 8B, 9B van Grammatica Zinsdelen
Open het online boek - Cursus 5 Grammatica - P5 ZD Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.
Klaar?
Kies uit: lezen in je leesboek, samenvatting maken
timer
15:00
Slide 20 - Tekstslide
Huiswerk
Vrijdag 29 september:
C5, P5: opdr. 1 t/m 5 + 7, 8B, 9B
Slide 21 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
NN7 HV2 - WG of NG? (1)
September 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN6 HV2 - H3: WG of NG?
September 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
NN7 HV2 - WG of NG? (2)
September 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN7 HV2 - WG of NG? (2)
September 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN6 HV2 - H3: WG of NG?
Oktober 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
NN6 HV2 - H3: WG of NG? (2)
September 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN6 HV2 - H3: WG of NG? (2)
September 2023
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN6 - HV2 - Grammatica H3 - Zinsdelen
November 2022
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2