MA3 6.1 (Globalisering) en 6.4 (EU)

MA H.6 Nederland en de wereld
6.1 Globalisering
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

MA H.6 Nederland en de wereld
6.1 Globalisering

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je na deze les?
Uitleg 6.1:
Wat is globalisering?
Voor- en nadelen van globalisering.

Uitleg 6.4:
Voor- en nadelen van de EU
Wie heeft de macht?
Kritiek op de EU.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is globalisering?

Slide 3 - Open vraag

Globalisering
= Steeds meer uitwisseling van producten, cultuur en kennis tussen mensen van over de hele wereld.

Denk aan dingen als:
- Internet
- Handel
- Netflix
- Reizen

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een nadeel van kennis delen via het internet?

Slide 5 - Open vraag

Voor- en nadelen van internet
Voordelen:
- Contact met familie/vrienden in andere
   landen
- (Wetenschappelijke) kennis van over de
   wereld

Nadelen:
- Ook al het slechte nieuws van over de wereld
   komt binnen.
- Fakenews

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de voordelen reizen/vakantie?

Slide 7 - Open vraag

Voordelen en nadelen van wereldreizen
Voordelen:
- Andere talen en culturen leren
  (kennen)
- Geld uit toerisme

Nadelen:
- Milieu/klimaatvervuiling
- Ziektes verspreiden zich sneller
- Het wordt drukker

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een voordeel van de wereldhandel?

Slide 9 - Open vraag

Voordelen en nadelen van de wereldhandel
Voordelen:
- Producten uit andere landen
- Goedkopere prijzen door
   concurrentie.

Nadelen:
- Milieu/klimaatvervuiling
- Concurrentie met andere landen -> verlies
   van banen
- Afhankelijk van andere landen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een voordeel van wereldwijde samenwerken?

Slide 11 - Open vraag

Voor- en nadelen van wereldwijde samenwerking
Voordelen:
- Samen sterker dan alleen
- Kennis delen

Nadelen:
- Ook aan regels houden die je niet
   leuk vind.
- Deel van je eigen macht opgeven.

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel landen zitten er in de EU?
A
25
B
27
C
18
D
21

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de EU?
Ontstaan uit de Benelux > EGKS > EEG.

Gezamenlijke handelsmarkt + politieke samenwerking.

Vrije handel, werken, reizen en wonen.
Meeste landen ook €

Slide 14 - Tekstslide

Wat heeft de EU niet?
A
Politie(dienst)
B
Parlement
C
Rechtbank
D
Leger

Slide 15 - Quizvraag

Waar werkt de EU op samen?
Naast handel/geld, ook:
- Vluchtelingen: afspraken om te verdelen, bewaken grenzen etc.

- Criminaliteit: met Europol, delen van informatie, Europese wetgeving

- Milieu en klimaat: wetgeving over uitstoot, Green New Deal (2050
   klimaatneutraal)

Slide 16 - Tekstslide

Welke wet is hoger?
A
Landelijke wetten
B
Europese wetten

Slide 17 - Quizvraag

Kritiek op de EU
Nederland betaald meer geld aan de EU dan we aan subsidies krijgen.

Problemen met goedkope arbeiders uit Oost-Europa en dakloosheid.

Niet volledige democratisch: Niet het EU parlement, maar de indirect gekozen Commissie heeft het laatste woord.

Meeste Nederlanders zijn tegen een Nexit.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Basis: 6.1 (Boek blz. 156)
             Opdrachten: 2 en 3, 5, 7, 9, 12   (Boek blz. 157 t/m 159)          

             6.2 (Boek blz. 172)
             Opdrachten: 2 t/m 4, 7 t/m 10   (Boek blz. 173 t/m 175)

Kader & TL: 6.1 (Boek blz. 92 en 93)
                         Opdrachten: 1 en 2, 4 en 5, 10, 12, 15 en 16 (Boek blz. 148 t/m 151)

                         5.6 (Boek blz. 100 en 101)
                         Opdrachten: 1 t/m 3, 6, t/m 12 (Boek blz. 160 t/m 163)

Slide 19 - Tekstslide