Les 10

Les 10
Wonden


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 10
Wonden


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Huiswerk
Lesdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Huiswerk
Lees onderstaande theorie uit het boek van Pathologie van TM
• Module 11 Huidziekten
Hoofdstuk 1 Huid t/m 1.1.4 Bevriezing
vanaf blz. 283 t/m 290

VRAGEN?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De student
- Legt uit op welke manieren wonden kunnen ontstaan
- Beschrijft hoe je decubitus-, brand- en bevriezingswonden
- Benoemt op welke manier de kans op decubituswonden kunt verkleinen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandoeningen van de huid
De aandoeningen van de huid zijn vaak direct zichtbaar voor de buitenwereld. Pijn, jeuk en schaamte zijn gevoelens die verbonden zijn met het hebben van een huidziekte
Wanneer acuut: 
Goed te behandelen
Laat weinig zichtbare schade achter
Kunnen wel verkleuringen, littekens achterblijven

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische huidaandoeningen
Ontstaan gedurende langere periode en brengen schade aan

exceem, psoriasis
Schade door zonlicht
Ook psychische schade! 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De huid ( even herhalen) 
Grootste orgaan
regulatie van lichaamswarmte
uitscheiding van vocht en zouten
waarnemen van prikkels
aanmaak vitamine D
Bescherming tegen schadelijke stoffen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wonden
Je spreekt van een wond als de natuurlijke samenhang van het weefsel door invloeden van buitenaf verbroken is. Een wond kan uitwendig of inwendig zijn, dat wil zeggen dat de wond wel of niet van buitenaf is waar te nemen. Een wond kan ook open of gesloten zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Bij een open wond is de huid of het slijmvlies beschadigd en is er door het directe contact met de buitenwereld gevaar voor infectie. Bij een gesloten wond is er een weefselbeschadiging waarbij de huid of het slijmvlies intact is gebleven. Er is geen open verbinding met de buitenwereld en dus ook geen infectiegevaar.
Welke wonden ken jij?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaan wonden?

Slide 10 - Open vraag

Wonden ontstaan door een schadelijke (traumatische) prikkel die mechanisch (scherp, stomp), fysisch (verbranding, bevriezing) of chemisch (etsing) kan zijn. Scherpe mechanische krachten veroorzaken snijwonden, schaafwonden, scheurwonden of steekwonden. Stompe krachten geven drukwonden, inwendige scheuringen van weefsel, kneuzingen, verstuikingen, ontwrichtingen of botbreuken.
Voorkomen
Veel voorkomende (open) wonden zijn schaafwonden, snijwonden, scheurwonden en wonden als gevolg van drukkrachten en schuifkrachten (decubituswonden)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaafwond

Slide 12 - Tekstslide

Schaafwonden
Een schaafwond ontstaat door een schurende kracht op de huid. De beschermende oppervlakkige laag van de opperhuid is verdwenen en de oppervlakkige zenuwuiteinden en de kleine bloedvaatjes komen bloot te liggen. Uit eigen ervaring weet je waarschijnlijk dat een schaafwond zeer pijnlijk is. Deze pijn ontstaat door prikkeling van de openliggende zenuwuiteinden met stoffen die zijn vrijgekomen uit het beschadigde weefsel. Naast de pijn zie je bij een schaafwond onscherpe wondranden en puntbloedinkjes. Deze puntbloedinkjes zijn het gevolg van de beschadiging van haarvaten (capillairen) in de lederhuid. Een oppervlakkige schaafwond geneest meestal goed. Een diepere schaafwond kan door de grootte van de wond of door wondinfectie langzamer en slechter genezen, waardoor er een risico bestaat op een litteken.
Snijwonden
Snijwonden ontstaan wanneer een mes (ook het scalpel van de chirurg) of een scherf met kracht door de huid en de onderliggende weefselstructuren snijdt. Snijwonden hebben gladde en gave randen en zijn vaak diep. Naast huid kunnen ook bloedvaten, spieren, pezen of zenuwen geraakt zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwondingen
inwendig en uitwendig

slagaderlijke bloedingen
aderlijke bloedingen
haarvatbloedingen

Inwendig cave SHOCK

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scheurwonden
Scheurwonden ontstaan als de huid en de onderliggende weefselstructuren met kracht uiteengerukt worden. Dit zijn lelijke wonden die veelal ontstaan bij verkeersongevallen en bedrijfsongevallen.

Slide 15 - Tekstslide

Denk aan de situatie dat iemand blijft hangen achter een scherp voorwerp (spijker, prikkeldraad) of als lichaamsdelen bekneld raken in een machine. Ook door beten (bijvoorbeeld van een hond) ontstaan scheurwonden

Doordat het weefsel (inclusief bloedvaten) uiteengerukt wordt, heeft de wond rafelige randen. Opvallend is dat er weinig bloedverlies optreedt. De bloedvaten trekken zich namelijk terug in het dieper gelegen weefsel. Bij het bestuderen van de wondranden zie je dat er naast veel vuil ook dood weefsel aanwezig is, doordat de huid en het onderhuidse bindweefsel van de onderlaag zijn losgerukt. Deze weefsels krijgen dan geen zuurstof en voedingsstoffen meer en sterven af. Een scheurwond is meestal niet diep

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Decubitus
doorligwonden -> drukkrachten icm schuifkrachten
Weefsel krijgt weinig zuurstof en voedingsstoffen en sterft af
Plaatsen waar bot dicht onder de huid ligt
denk aan; hielen, enkels, heupen, ellenbogen, schouderbladen, oren en achterhoofd

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

categorie 1: niet-wegdrukbare roodheid van de intacte huid ter hoogte van botuitsteeksels. Bij een donker gekleurde huid is deze roodheid soms slecht zichtbaar;
categorie 2: oppervlakkige beschadiging van de huid, zichtbaar als een oppervlakkige open wond met een rode/roze wondbodem zonder wondbeslag of een blaar gevuld met vocht, serum of bloed. Een gedeelte van de huidlaag is verloren gegaan;
categorie 3: de volledige huidlaag is verloren gegaan; er kan onderhuids vetweefsel zichtbaar zijn en eventueel ook wondbeslag (geel of zwart weefsel). Spieren, pezen en bot zijn intact en liggen niet bloot. Soms is er sprake van ondermijning en tunneling. Er is dan een gangetje onder de huid ontstaan waardoor de wond groter is dan je van buitenaf ziet;
categorie 4: een volledige weefsellaag is verloren gegaan; spieren, pezen en bot liggen open en bloot. Necrose of een vervloeid wondbeslag kan aanwezig zijn en dikwijls is er ook ondermijning of tunneling.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke risico factoren denk je dat er zijn om decubitus te ontwikkelen?

Slide 20 - Open vraag

De belangrijkste risicofactoren zijn bedlegerigheid of langdurig in een (rol)stoel moeten zitten, geplooide onderlakens, gekreukte kleding, een halfzittende houding in bed en bewegingstekort. Door incontinentie en een vochtige huid (transpiratie, slecht afdrogen) kan de huid verweken. Dit maakt de huid extra kwetsbaar voor drukkrachten en schuifkrachten. Patiënten met circulatiestoornissen, suikerziekte (diabetes mellitus), een slechte algemene conditie of gevoelsstoornissen (zij voelen geen druk en gaan niet zelf verliggen) lopen een verhoogd risico op het optreden van decubitus.
Wat kun je doen om decubitus te voorkomen?

Slide 21 - Open vraag

Preventieve maatregelen
Je kunt de volgende maatregelen nemen om decubitus te voorkomen.
Inspecteer de huid op de risicoplaatsen en let daarbij vooral op niet-wegdrukbare roodheid en signalen als plaatselijke warmte, oedeem of verharding. Voer deze inspectie uit na iedere houdingsverandering van de patiënt.
Controleer vochtige huidgebieden, aangezien vocht de huid kwetsbaarder maakt.
Pas drukverminderende maatregelen toe zoals wisselhoudingen, indien nodig in combinatie met een drukreducerend matras (schuimmatras, luchtmatras of watermatras) en/of een drukreducerend kussen. Het aantal keren dat je wisselhoudingen kunt toepassen is afhankelijk van de mobiliteit van de patiënt, de gevoeligheid en de toestand van de huid op risicoplaatsen en de eigenschappen van de matras. Als wisselhoudingen niet mogelijk zijn, kan een alternerende matras of oplegmatras uitkomst bieden.
Leg de patiënt bij wisselhoudingen afwisselend in 30 graden zijligging of plat op rug of buik. Zitten is mogelijk in de semi-fowlerhouding. Hierbij staan de hoofdsteun en het voeteneind 30 graden omhoog en zijn de benen licht gebogen door de knieknik van het bed.
Draai de patiënt, voor zover mogelijk, niet op een lichaamsdeel waar al decubitus aanwezig is.
Voorkom decubitus aan de hiel bij bedlegerigheid door het onderbeen volledig te laten rusten op een kussen met de knie in een licht gebogen houding, zodat de hielen volledig loskomen van de ondergrond.
Een drukreducerend zitkussen is inzetbaar bij mensen met een beperkte mobiliteit die daardoor stoelgebonden zijn.
Optimaliseer en behoud een goede algemene conditie van de patiënt door deze bijvoorbeeld voldoende te laten eten en drinken
Brandwonden
Door hitte (vlammen, hete vloeistoffen), elektriciteit, straling en chemische stoffen kunnen verbrandingen optreden. De ernst van de verbranding hangt onder andere af van de grootte van het verbrande oppervlak, de diepte van de verbranding en de plaats van de verbranding

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Graden
eerste graads: pijn en roodheid opperhuid is niet beschadigd
tweedegraads verbrandig: pijn, natheid, roodheid, blaarvorming. Diepe 2de graagds is zeer pijnlijk en nat. Huid is onregelmatig lichtrood tot wit verkleurd echte wond zichtbaar. 
Derde graads: alle huidlagen aangetast. Geen pijn. Witgele, bruinzwarte kleur. Droog en leerachtig. ZEER ERNSTIG! 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandelen
10min koelen lauw stromend water
Verwijder kleding en sierraden
bedek de wond met plastic huishoudfolie, steriel verband of schone doek
Slachtoffer warm houden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevriezen
Een eerstegraads bevriezing kenmerkt zich door intense witheid van de huid
Blaren duiden op tweedegraads bevriezingsverschijnselen
Bij een derdegraads bevriezing is het lichaamsdeel gevoelloos

neus, oogleden, lippen, oren, vingers en tenen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Huiswerk
Lees onderstaande theorie uit het boek van Pathologie van TM:
• Pathologie
Module 11 Huidziekten
Hoofdstuk 1.2 Wondgenezing t/m 1.3.5 Wondinfectie
vanaf blz. 290 t/m 293

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies