Huidziekten

Huidaandoeningen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Huidaandoeningen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen op welke manieren wonden kunnen ontstaan. 
  • Je kunt beschrijven hoe je decubituswonden, brandwonden en bevriezingswonden kunt herkennen en classificeren. 
  • Je kunt verschillende huidaandoeningen onderscheiden.

Slide 2 - Tekstslide

Maak gebruik van het boek Pathologie
voor het maken van dit leerpad.

Maak gebruik van module 11.

Slide 3 - Tekstslide

Even de anatomie herhalen

Slide 4 - Tekstslide

De huid heeft 3 taken. Wat is GEEN taak van de huid?
A
beschermen tegen giftige gassen uit de lucht
B
beschermen tegen vuil en ziekteverwekkers
C
lichaam op temperatuur houden
D
beschermen tegen de zon

Slide 5 - Quizvraag

Welk zintuig van de huid ligt dieper in de huid?
A
Pijnpunten
B
Drukzintuigen
C
Koudezintuigen
D
Tastzintuigen

Slide 6 - Quizvraag

De huid bestaat uit verschillende onderdelen.
In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuidse bindweefsel

Slide 7 - Quizvraag

Wonden

Slide 8 - Tekstslide

Open wonden
Wonden worden ingedeeld in gesloten en open wonden. Gesloten wonden zijn bijvoorbeeld blauwe plekken of kneuzingen. De wond is niet zichtbaar, maar wel aanwezig onder het huidoppervlak.
Open wonden zijn:
  • Schaafwonden
  • Snijwonden
  • Scheurwonden

Slide 9 - Tekstslide

Schaafwonden
  • Ontstaan door schurende  kracht op de huid.
  • De opperhuid verdwijnt.
  • Oppervlakkige zenuwuiteinden en bloedvaatjes
    komen bloot te liggen.

Slide 10 - Tekstslide

Snijwonden
  • Ontstaan door  een scherp voorwerp,
    dit met kracht door de huid heen snijdt.
  • De huid, bloedvaten, spieren, pezen
    en zenuwen kunnen beschadigd raken.

Slide 11 - Tekstslide

Scheurwonden
  • De huid en onderliggende weefsels 
    worden met kracht uit elkaar gerukt.
  • De wond heeft rafelige randen.
  • Is meestal niet diep. 

Slide 12 - Tekstslide

Welke drie typen bloeding zijn er te onderscheiden bij een snijwond?

Slide 13 - Open vraag

Waar is de ernst van een bloeding van afhankelijk?

Slide 14 - Open vraag

Decubitus categorie 1
Decubitus categorie 2
Decubitus categorie 3
Decubitus categorie 4

Slide 15 - Sleepvraag

Tijdens de verzorging constateer je donkere plekken ter hoogte van de stuit en de billen van de zorgvrager. De plekken zijn niet wegdrukbaar. Wat is hier mogelijk aan de hand?

Slide 16 - Open vraag

Welke preventieve maatregelen kun je nemen om decubitus te voorkomen?

Slide 17 - Open vraag

Brandwonden

Slide 18 - Tekstslide

Oorzaken van brandwonden
  • Straling
  • Directe hitte
  •  Vloeistof
  • Elektriciteit
  • Chemisch stof

Slide 19 - Tekstslide

Zoek van elke oorzaak een voorbeeld op.

Slide 20 - Open vraag

Eerstegraads brandwond

  • De opperhuid is aangetast.
  • Voelt pijnlijk aan. De huid is rood.
  • Soms een lichte zwelling.

Slide 21 - Tekstslide

Tweedegraads brandwond, oppervlakkig
  • Pijnlijk
  • Natheid
  • Roodheid
  • Blaarvorming 

Slide 22 - Tekstslide

Wat doe je met een blaar bij een tweedegraads brandwond?
A
Doorprikken, want dan kan de wond drogen en beter genezen.
B
Niet doorprikken, want het beschermt de wond tegen infecties.
C
Doorprikken, want dan kan de ontsteking uit het lichaam.
D
Niet doorprikken, want anders ontstaat er een nieuwe blaar.

Slide 23 - Quizvraag

Tweedegraads brandwond, diep


  • Zeer pijnlijk
  • Nat
  • Ongelijkmatig lichtrood tot wit verkleurd
  • Wond is zichtbaar

Slide 24 - Tekstslide

Derdegraads brandwond


  • Alle huidlagen aangetast.
  • Voelt geen pijn.
  • Voelt droog en leerachtig aan. 
  • Witgele kleur bij verbranding door water of heet voorwerp.
  • Bruinzwarte kleur bij verbranding door vuur.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Bevriezingswonden
  • Eerstegraad bevriezing wordt gekenmerkt door intense witheid van de huid. 
  • Tweedegraads bevriezing
    kenmerkt zich door blaren.
  • Bij derdegraads bevriezing
    is het lichaamsdeel gevoelloos.


Slide 27 - Tekstslide

Bevriezingsverschijnselen treden meestal als eerste op aan de perifere delen van het lichaam. Welke zijn dit?

Slide 28 - Open vraag

Hoe kun je een zorgvrager met bevriezingswonden het beste opwarmen?
A
Wrijven over de bevroren plek.
B
Met een kleedje, bij de kachel zetten.
C
In een ruimte op kamertemperatuur.
D
Douchen op lichaamstemperatuur.

Slide 29 - Quizvraag

Eczeem

Slide 30 - Tekstslide

Kenmerken van eczeem
  • Jeuk: Jeuk is het meest voorkomende symptoom van eczeem en kan ernstig zijn, vooral 's nachts.
  • Huiduitslag: Een rode, ontstoken huiduitslag is kenmerkend voor eczeem. Deze uitslag kan variëren in ernst en kan vochtig zijn, schilferig of korstvorming vertonen.
  • Droge huid: De huid kan droog en schilferig aanvoelen, vooral tijdens opflakkeringen van eczeem.
  • Roodheid: De aangetaste huid kan roodheid vertonen, die kan variëren van mild tot intens.
  • Verdikte huid: Bij langdurige of ernstige gevallen van eczeem kan de huid verdikt raken, vooral op plaatsen die vaak worden bekrast of gewreven.
  • Kloven: De huid kan barsten en kloven vertonen, vooral op de handen en voeten.
  • Blaren of puisten: In sommige gevallen kunnen kleine blaasjes of puistjes verschijnen.
  • Huidverkleuring: De aangetaste huid kan verkleuren, bijvoorbeeld donkerder worden (hyperpigmentatie) of lichter worden (hypopigmentatie) dan de omringende huid.
  • Pijn of een branderig gevoel: Bij sommige mensen kan eczeem pijnlijk aanvoelen of een branderig gevoel veroorzaken, vooral als de huid erg geïrriteerd is.








Slide 31 - Tekstslide

Welke factor heeft GEEN invloed op het verergeren van eczeemplekken?
A
Stress
B
Wintermaanden
C
Weerstanddaling
D
Bloedsuikerdalingen

Slide 32 - Quizvraag

Welke aandachtpunten zijn er bij het verzorgen van een zorgvrager met eczeem?

Slide 33 - Open vraag

Psoriasis

Slide 34 - Tekstslide

Wat zijn de symptomen van psoriasis?

Slide 35 - Open vraag

Psoriasis is besmettelijk
A
Waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Op welke plekken komt psoriasis het meeste voor?
A
Buik en rug
B
Handen en voeten
C
Nek en hals
D
Ellebogen en knieën

Slide 37 - Quizvraag

Welke aandachtspunten zijn er bij het verzorgen van een zorgvrager met psoriasis?

Slide 38 - Open vraag