5.2: Zelfstandige burgers

5.2: Zelfstandige burgers
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5.2: Zelfstandige burgers

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan uitleggen hoe steden stadsrechten kregen.
• Je kan uitleggen hoe burgers hun stad bestuurden.
• Je kan uitleggen hoe steden zelfstandiger werden en lage edelen macht verloren.
• Je kan uitleggen waarom Floris V populair was bij de gewone bevolking.
• Je kan uitleggen waaruit de Nederlanden in deze tijd bestond.
• Je kan uitleggen wat stadsrechten zijn.
• Je kan 3 voorbeelden noemen van stadsrechten.
• Je kan uitleggen wat het Motto ‘Stadslucht maakt vrij’ betekent.
• Je kan 3 voorbeelden noemen waar je aan moest voldoen om lid te worden van de burgerij.
• Je kan uitleggen wat schepenen waren.
• Je kan uitleggen wat een raadshuis is.
• Je kan uitleggen wat burgemeesters waren.
• Je kan uitleggen wat een vroedschap is.

  • Je kan 2 positieve gevolgen noemen voor de edelen voor het verlenen van stadsrechten.
  • Je kan 1 negatief gevolg noemen voor de edelen voor het verlenen van stadsrechten.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn stadsrechten? En noem daarbij een voorbeeld

Slide 3 - Open vraag

Stadsrechten
  1. Graaf Floris V had van het gewest Holland een heel belangrijk gewest gemaakt.
  2. Hij werd tijdens het jagen gevangen genomen door ontevreden edelen. 
  3. Hij was zeer geliefd bij boeren en stadbewoners en deze kwamen in opstand. 
  4. De bange edelen vermoorde Floris V. 

Slide 4 - Tekstslide

Stadsrechten
Floris was zeer geliefd bij zijn bevolking omdat: 
  • Hij had dorpen privileges gegeven om zelf dingen te regelen. 

Slide 5 - Tekstslide

Stadsrechten
  • Floris  had om zijn macht en rijkdom te laten zien in Den Haag de Ridderzaal laten bouwen. 

Hier vergadert de Staten-Generaal nog steeds. 

Slide 6 - Tekstslide

Stadsrechten
In de tijd  van steden en staten was Nederland nog niet één land. Het bestond uit verschillende  gewesten (provincies) die samen de Nederlanden (lage landen)  genoemd werden. Dit is het gebied wat nu Nederland, België en Luxemburg zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Einde les: Leg uit wat het verschil is tussen de Nederlanden en Nederland.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Link

Wat wordt er bedoeld met de uitspraak : "stadslucht maakt vrij" ?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Stadsrechten:
  • Deze privilege (voorrecht) om zelf dingen te regelen als dorp, heetten stadsrechten. 
  • Wanneer een dorp stadsrechten kreeg werd het een stad.
  • Steden gingen zelf zorgen voor rechtspraak en de toepassing van wetten., bouwden een stadsmuur en gingen zelf belasting (tol) heffen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Leg uit hoe een stad werd bestuurd.

Slide 14 - Open vraag

Het stadsbestuur:
  • Een man kon burger van een stad worden als hij een jaar en één dag in de stad woonde, een beroep had en een geldbedrag betaalde.
  • Horigen die van hun heer naar een stad mochten verhuizen verloren zo de rechten en plichten van een horige, er werd dan ook vaak gezegd: "stadslucht maakt vrij"
  • burgers hadden de rechten van de stad en vormden samen de burgerij.

Slide 15 - Tekstslide

Het stadsbestuur:
  • Schepenen: burgers uit aanzienlijke families die de stad bestuurden en rechtspraken. Zij maakten de wetten en zorgden voor rust en orde.
  • De hoogste bestuurder van de stad waren de burgermeesters.
  • Vroedschap:  controleerde de beslissingen van de stadsbestuurders, ook gaven zij advies. Ook zij kwamen uit aanzienlijke families.

Slide 16 - Tekstslide

steden en edelen:
  • Steden moesten veel geld betalen voor stadsrechten dit had voordelen voor hoge edelen en vorsten (koningen)
  • Met dit geld voerden ze bijvoorbeeld oorlogen.
  • Ook kregen ze vaak steun van de steden tegen de lagere edelen die hierdoor hun macht verloren.

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat privileges zijn.

Slide 18 - Open vraag

Einde les: Leg uit waarom edelen vaak stadsrechten gaven.

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 5.2. 
  2. Leren leerdoelen 5.2.  

Slide 20 - Tekstslide