VWO 4 - Democratische Rechtsstaat - Les 15 (Verzet in de koloniën)

Vandaag
Welkom!

Oefenopdrachten

Wat zou jij doen?

Opdracht: Wie stal de goede naam?

Lesdoel evaluatie
Aan het einde van de les kun je:
  • Een argument vormen op basis van historische bronnen.
  • Bronnen ordenen op basis van chronologie.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Welkom!

Oefenopdrachten

Wat zou jij doen?

Opdracht: Wie stal de goede naam?

Lesdoel evaluatie
Aan het einde van de les kun je:
  • Een argument vormen op basis van historische bronnen.
  • Bronnen ordenen op basis van chronologie.

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1
Gebruik bronnen 1 en 2
  • Geef twee redenen waarom de Amerikaanse opstandelingen het plakkaat van Verlatinghe een inspirerend voorbeeld vonden. (2p)
  • Tegen welke vorst was het plakkaat van Verlatinghe gericht en tegen welke de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring? (2p)
  • Uit welke zinsneden uit beide bronnen blijkt dat opstand tegen een vorst is toegestaan? (2p)
  • Beredeneer wat de filosoof Thomas Hobbes van beide verklaringen zou hebben gevonden. (2p)

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1
  • Een vorst is niet door God aangesteld, dus ook de koning van Groot-Brittannië niet. Als een koning niet goed functioneert, mag hij worden afgezet.
  • Het plakkaat van Verlatinghe tegen Filips II, de Onafhankelijkheidsverklaring tegen koning George III.
  • Het plakkaat van Verlatinghe: ‘mogen zijn onderdanen hem afzweren’. De Onafhankelijkheidsverklaring: ‘het volk het recht heeft de regeringsvorm (en dus de regering) te veranderen of teniet te doen.’
  • Hobbes vond dat de koning voor altijd, bij contract was aangesteld en dus niet mocht worden afgezet. Hij zou het oneens zijn met beide verklaringen.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2
Gebruik bron 3.
  • Verklaar waarom de tekenaar Emily Davison zo heeft getekend en licht toe welke rol zij speelde in de strijd om het vrouwenkiesrecht. (2p)
  • Noem een verschil en een overeenkomst tussen de Nederlandse en de Britse suffragettes. (2p)

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2
  • Emily Davison was een Britse suffragette, die zich uit protest voor het paard van de koning wierp en zo aan haar eind kwam. Daarom is ze (bijvoorbeeld haar hoofd en armen) als een skelet getekend.
  • Verschil: De Britse suffragettes gebruikten veel hardere methoden, zoals het inslaan van ruiten van warenhuizen, zich vastketenen aan het hek van Buckingham Palace of, zoals Emily Davison, zich voor het paard van de koning werpen, wat ze met de dood moest bekopen. De Nederlandse feministen zochten het meer in organisatie van vrouwen, congressen en demonstraties.
  • Overeenkomst: Veel van de feministes in beide landen waren afkomstig uit de gegoede burgerklasse.

Slide 5 - Tekstslide

Deze les:

Slide 6 - Tekstslide

Stel; ons land wordt binnengevallen door een ander land.
Wat zou jij doen?
accomoderen (aanpassen)
collaboreren (meedoen)
verzetten

Slide 7 - Poll

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Anton de Kom
(1898-1945)

Slide 10 - Tekstslide

Anton de Kom
Stel je voor: je bent je hele leven opgekomen voor mensen die het slechter hebben dan jij en toch is iedereen je vergeten. Wat zou je daarvan vinden? Dit overkwam Anton de Kom. 

We gaan onderzoeken wie hij was en wat er met hem is gebeurd. Waarom heeft het zo lang geduurd voordat mensen weer aan hem dachten?

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht: wie was Anton de Kom?
Mysterie: Waarom verloor Anton de Kom zijn goede naam?

Wat? Eerst open je de envelop met gebeurtenissen. Deze leg je op de juiste chronologische volgorde (zonder te spieken). Daarna open je de envelop met bronnen. Deze groepeer je op een voor jullie logische manier (bijvoorbeeld bij de tijdlijn leggen of sorteren op wie de uitspraak doet). Beantwoord de vragen op het werkblad.
Waarom? Met deze werkvorm oefen je argumenteren op basis van historische bronnen. Verder leer je meer over Anton de Kom.
Hoe? Je werkt in duos/drietallen.
Hoe lang? 25 minuten
timer
25:00

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel evaluatie
Aan het einde van de les kun je:
  • Een argument vormen op basis van historische bronnen.
  • Bronnen ordenen op basis van chronologie.

Slide 13 - Tekstslide