Veranderen van fase

Leerdoelen
Aan het eind van de les:
  • Kan je de 3 fasen noemen
  • Weet je hoe je ze kan afkorten
  • Ken je de faseovergangen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Aan het eind van de les:
  • Kan je de 3 fasen noemen
  • Weet je hoe je ze kan afkorten
  • Ken je de faseovergangen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Afkortingen fases(fasen)
Gas fase --> g
Vloeibare fase --> l
Vaste fase --> s

Komt uit het Engels: gas, liquid, solid

Slide 3 - Tekstslide

Fase-overgangen

Slide 4 - Tekstslide

Bevriezen of Stollen
  • Vloeistof (l) --> Vast (s)
  • Niet bij iedere stof wordt bevriezen gebruikt. 
  • Als een vloeistof vast wordt bij een temperatuur van  0 °C of lager dan noemen we het bevriezen
  • Is de temperatuur hoger? dan noemen we het stollen.

Slide 5 - Tekstslide

Smelten
 Vast (s) --> Vloeistof (l).


Chocola smelten!

Slide 6 - Tekstslide

Vervluchtigen of Sublimeren
  • Vast (s) --> Gas (g)
  • Afstand en beweging van deeltjes neemt snel toe
  • Geen tussenfase
  • Bv: Droog ijs

Slide 7 - Tekstslide

Rijpen of Desublimeren
  • Gasvormig (g) --> Vast (s)
  • Afstand en beweging van deeltjes neemt snel af
  • Geen tussenfase
  • Bv: Rijp

Slide 8 - Tekstslide

Condenseren
Gas (g) --> Vloeistof (l)

Spiegel badkamer na het douchen


Slide 9 - Tekstslide

Verdampen
Vloeistof (l)--> Gas (g)

Parfum is ook een mooi voorbeeld.

Slide 10 - Tekstslide

Fase overgangen en het weer
Smelten
Smelten
Verdampen
Condenseren
Bevriezen
Vervluchtigen
Rijpen

Slide 11 - Tekstslide


A
Stollen
B
Condenseren
C
Smelten
D
Verdampen

Slide 12 - Quizvraag


A
Smelten
B
Stollen
C
Verdampen
D
Condenseren

Slide 13 - Quizvraag


A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 14 - Quizvraag


A
Condenseren
B
Smelten
C
Stollen
D
Verdampen

Slide 15 - Quizvraag

Afsluiting
  • vervluchtigen
  • rijpen
  • verdampen
  • condenseren
  • bevriezen
  • smelten 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak een samenvatting in je schrift van paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3
  • Gebruik steekwoorden
  • Ga per paragraaf te werk


Slide 17 - Tekstslide