Paragraaf 5.4 - Gedrag leren [3]

5.4 Gedrag leren
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen welk soort gedrag bij de geboorte al aanwezig is
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

5.4 Gedrag leren
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen welk soort gedrag bij de geboorte al aanwezig is

Slide 1 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren
Welk gedrag is bij de geboorte al aanwezig?

  • Aangeboren gedrag > gedrag dat een mens of dier bij de geboorte al heeft
    - reflexen > zuig- en slikreflex bij baby's en jonge zoogdieren
    - erfelijk gedrag (instinctief gedrag) > responsen op sleutelprikkels
  • Erfelijk gedrag zorgt voor een grotere overlevingskans
    - respons voor sleutelprikkels kan later veranderen
    - bijv. jonge vogels vertonen spergedrag op alles in het begin, later wordt dat steeds specifieker

Slide 2 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren
  • Wat? Maken 5.4 – Opdracht 1 t/m 6
  • Hoe? Blz. 127 t/m 129
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 6 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt verschillende manieren van leren noemen en met voorbeelden uitleggen

Slide 4 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren
Hoe leren dieren en mensen?

  • Leren > het steeds meer verfijnen van aangeboren gedrag of het verkrijgen van nieuw gedrag

    - inprenten > leren in een korte periode, vlak na de geboorte; bijv. ganzen jongen volgen hun moeder
    - gewennen > leren om niet meer te reageren op een prikkel (of juist wel)
    - trial and error > leren van de ervaringen die je hebt met het uitvoeren van bepaalde handelingen

Slide 5 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren

- imiteren > leren door het gedrag van soortgenoten na te doen
- inzichtelijk leren > leren door nadenken; in een onbekende situatie een oplossing voor een probleem bedenken
- conditioneren > leren door het verband te leggen tussen het gedrag en de gevolgen daarna

Slide 6 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren
  • Wat? Maken 5.4 – Opdracht 7 t/m 14
  • Hoe? Blz. 129 t/m 134
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 15 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 7 t/m 14 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen hoe je bij het trainen van dieren gebruikmaakt van uitwendige en inwendige prikkels
  • Je kunt uitleggen dat mensen waarden en normen voor hun gedrag hebben
  • Je kunt omschrijven wat rolpatronen zijn en een aantal voorbeelden geven

Slide 8 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren
Hoe train je dieren?

  • Conditioneren > leren door het verband te leggen tussen het gedrag en de gevolgen daarna
    - dieren train je het beste als ze honger hebben
    - inwendige prikkel is honger, uitwendige prikkel is beloning in vorm van voedsel
    - doet het dier wat jij van het vraagt dan volgt er een beloning > positieve maatregel als actie op vertoond gedrag
    - doet het dier niet wat jij van hem vraagt dan krijgt hij niets, dit is zijn straf > vervelende maatregel als reactie op een bepaald gedrag

Slide 9 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren
Welk gedrag leer jij in je opvoeding?

  • Mensen hebben beter ontwikkelde grote hersenen dan de meeste diersoorten
    - hierdoor kunnen mensen nadenken over hun gedrag
    - ze kunnen ook oordelen over hun gedrag; goed of slecht gedrag
  • Mensen hebben normen en waarden; cultuurgebonden
    - waarden > geven aan wat mensen belangrijk vinden, bijv. erfelijk of trouw
    - normen > gedragsregels, een soort afspraken, die bij een bepaalde waarde horen
    - normen zijn handelingen die je wel of niet doen doet
  • Rolpatroon > alle gedragingen die bij een bepaalde rol horen (kind, ouder, docent)

Slide 10 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren
  • Wat? Maken 5.4 – Opdracht 15 t/m 26
  • Hoe? Blz. 135 t/m 139
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 15 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 15 t/m 26 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide