onwk 4 les 1 woorden Eljes maken

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
1. Waarom Nederlands?
2. Elfjes




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les weet ik...

...waarom we het vak Nederlands hebben.
...hoe je een Elfje moet maken. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom krijgen we het vak Nederlands? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom krijgen we het vak Nederlands? 
Denk eerst even na.
Wie het weet, mag z'n vinger opsteken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

communicatie

woordenschat

grammaticaregels

boodschap

gesproken tekst

geschreven tekst

Verbinding maken, iets mededelen, een bericht overbrengen. 



De woorden die jij kent. 


Afspraken. De regels die een taal heeft: Ik word, hij wordt, wij worden. I know  he knows We know

De boodschap is dat wat je aan iemand wilt vertellen. 


Een verhaal vertellen. 



Een verhaal opschrijven. Een verhaal lezen. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

starten vanaf 0.06
Wat gaan we doen?
1. Waarom het vak Nederlands?
2. Elfjes


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een elfje moet uit elf woorden en vijf regels bestaan. Op de eerste regel van een elfje staat slechts één woord. Op de tweede regel staan twee woorden, op de derde regel drie woorden, op de vierde regel vier woorden en op de vijfde regel staat weer één woord. De laatste regel moet het gedicht samenvatten in één woord.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Vertel dat de leerlingen een vel papier krijgen, of een werkblad met het woordschema van het Elfje. Daarop gaan ze zelf één of meerdere Elfjes schrijven. Laat het papier of de werkbladen vervolgens uitdelen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf op de achterkant van je blad wat je ziet. 

Slide 17 - Tekstslide

Vertel dat de leerlingen een vel papier krijgen, of een werkblad met het woordschema van het Elfje. Daarop gaan ze zelf één of meerdere Elfjes schrijven. Laat het papier of de werkbladen vervolgens uitdelen.
Zeewind
kletterende       golven
een                   meeuw           schreeuwt

zout                     op                        mijn                 huid

rust

Slide 18 - Tekstslide

Vertel dat de leerlingen een vel papier krijgen, of een werkblad met het woordschema van het Elfje. Daarop gaan ze zelf één of meerdere Elfjes schrijven. Laat het papier of de werkbladen vervolgens uitdelen.

Slide 19 - Tekstslide

Vertel: Ik laat jullie een schilderij zien dat Vincent van Gogh maakte toen hij in het zuiden van Frankrijk woonde, in het stadje Arles. Kijk er eens goed naar en probeer zoveel mogelijk te onthouden van wat je ziet. Tel vervolgens langzaam af van 10 tot 1 en ga dan naar de volgende slide. Het Gele Huis (De straat), 1888

Slide 20 - Tekstslide

Vertel dat de leerlingen een vel papier krijgen, of een werkblad met het woordschema van het Elfje. Daarop gaan ze zelf één of meerdere Elfjes schrijven. Laat het papier of de werkbladen vervolgens uitdelen.

Slide 21 - Tekstslide

Laat kort de objecten of kleuren benoemen die niet in het woordweb stonden.

Slide 22 - Tekstslide

Vertel dat de leerlingen een vel papier krijgen, of een werkblad met het woordschema van het Elfje. Daarop gaan ze zelf één of meerdere Elfjes schrijven. Laat het papier of de werkbladen vervolgens uitdelen.




Zomerdag
geel huis
onder blauwe lucht
stoomtrein over een brug
Arles

Slide 23 - Tekstslide

Lees daarna het gedicht voor. Stel vragen als: - Wie weet welke dichtvorm dit is? > Elfje - Zitten er regels in over dingen die al in het woordweb genoemd zijn? - Wie kan het rijmschema benoemen? > 1-2-3-4-1

Slide 24 - Tekstslide

Leg aan de hand van het schema op het bord het rijmschema '1 woord - 2 woorden - 3 woorden - 4 woorden - 1 woord' uit.

Slide 25 - Tekstslide

Vertel dat je bij het kijken naar het schilderij natuurlijk ook andere dingen kunt benoemen.
Wat gaan we doen?
1. Waarom Nederlands?
2. Elfjes



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent communicatie?

A
Verbinding maken
B
iets mededelen
C
een bericht overbrengen
D
praten

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je communiceren?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord: woordenschat?
A
Iemand die je heel erg leuk vindt.
B
Een schat waar woorden inzitten.
C
Alle woorden die je kent.
D
Je lexicale kennis.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel woorden bestaan een Elfje?
A
1
B
5
C
7
D
11

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vond je het leuk om een Elfje te maken?
A
JA
B
NEE

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les weet ik...

...waarom we het vak Nederlands hebben.
...hoe je een elfje moet maken. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk! 
Bekijk thuis de film over Alexander de Grote en grammatica. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies