Lezen H4

feiten, meningen en argumenten
Lesdoel: Je kunt feiten, meningen en argumenten herkennen en begrijpen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

feiten, meningen en argumenten
Lesdoel: Je kunt feiten, meningen en argumenten herkennen en begrijpen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Lees onderstaande zin. Ben je het eens of oneens?
Rode T-shirts zijn mooier dan blauwe T-shirts.
EENS
ONEENS

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Lees onderstaande zin. Ben je het eens of oneens?
Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.
EENS
ONEENS

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Lees onderstaande zin. Ben je het eens of oneens?
Bij jonge kinderen staan sproetjes heel schattig.
EENS
ONEENS

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Met welke zin kun je het niet eens of oneens zijn?
A
Rode T-shirts zijn mooier dan blauwe T-shirts.
B
Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.
C
Bij jonge kinderen staan sproetjes heel schattig.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat je het niet eens of oneens kunt zijn met de zin: Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

feiten, meningen en argumenten
Bekijk de video-uitleg op de methodesite.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees tekst 1 - Echte schoonheid?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
een mooi gezicht
B
schoonheid
C
symmetrie
D
uiterlijk

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees alinea 1 nog eens.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vraag uit alinea 1 wil de tekst een antwoord geven?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Geef van de volgende zin uit alinea 2 aan of het om een feit of mening gaat.
Onderzoeker Natalie Hoogland doet veel onderzoek naar schoonheid.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Geef van de volgende zin uit alinea 2 aan of het om een feit of mening gaat.
Schoonheid is naar mijn idee een razendinteressant onderwerp.
A
feit
B
mening

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Geef van de volgende zin uit alinea 2 aan of het om een feit of mening gaat.
De meeste theorieën denken vanuit de evolutietheorie.
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Lees de volgende zin uit alinea 2: ‘Ik vind dit zelf een erg aannemelijke theorie, want uit onderzoek blijkt dat mooie mensen meer aandacht krijgen en meer relaties hebben.’
Welk deel van de zin is een mening?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Lees de volgende zin uit alinea 2: ‘Ik vind dit zelf een erg aannemelijke theorie, want uit onderzoek blijkt dat mooie mensen meer aandacht krijgen en meer relaties hebben.’
Welk deel van de zin is een feit?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees alinea 3. Wat betekent 'subjectief'?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'subjectief'?

Slide 19 - Open vraag

persoonlijk
Lees de volgende zin uit alinea 3: ‘Een grote gelijkenis van beide helften vinden veel mensen aantrekkelijk.’

Is dit een feit of een mening?
A
feit
B
mening

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de volgende zin uit alinea 3: ‘Een grote gelijkenis van beide helften vinden veel mensen aantrekkelijk.’

Het is dus een feit. Leg uit.

Slide 21 - Open vraag

In de volgende zin staat dat het blijkt uit onderzoek.
Welk signaalwoord voor een opsomming staat in alinea 3?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Klopt de informatie van de website met wat je hebt gelezen in de tekst?
Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Open vraag

Dit klopt niet met wat je hebt gelezen in de tekst, want dit zijn geen kenmerken die ieder mens mooi of aantrekkelijk vindt.
Wat is het tekstdoel?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees alinea 4. In welke zin staat de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de zin die de hoofdgedachte van de tekst bevat.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan feiten, meningen en argumenten herkennen.
Ja, met gemak
Ja, maar ik moet nog oefenen
Het lukt nog niet helemaal
Het lukt nog helemaal niet

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig
Werk verder aan aan de opdrachten van H4: lezen

Maak minimaal opdr 2 en 4.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies