DTH2O week 3 lezen h4

Welkom DTH2O!
Camera aan en microfoon uit

Uitleg feiten, argumenten, meningen
Aan de slag
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom DTH2O!
Camera aan en microfoon uit

Uitleg feiten, argumenten, meningen
Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
Lees zin a tot en met c.
1. Met welke zin(nen) ben je het eens en met welke ben je het niet eens?
2. Met welke zin kun je het niet eens of oneens zijn? Waardoor komt dat?

a. Rode T-shirt zijn mooier dan blauwe T-shirts.
b. Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.
c. Bij jonge kinderen staan sproetjes heel schattig. 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren. 

Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in de krant te kijken of op internet te zoeken. 

Slide 3 - Tekstslide

Mening/standpunt
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind of volgens mij.

Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst. 

Slide 4 - Tekstslide

Argument
Als je uitlegt, waarom je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. 

Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst (mening), want op oude schilderijen zie je beter wat het voorstelt (argument). (argument). 

Slide 5 - Tekstslide

Oefenen met 
feit, mening, argument

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Opdracht 1 maken
1. Ga naar Nieuw Nederlands, Hoofdstuk 4 Lezen: over feiten, meningen en argumenten.
2. We lezen klassikaal de tekst bij opdracht 1.
2. Maak nu zelfstandig de vragen bij opdracht 1. 
3. Klaar? Steek je hand op via de hand opsteken knop. Wacht tot we de opdracht klassikaal gaan bespreken.
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Welkom DTH2O!
Camera aan en microfoon uit

Herhaling feiten, argumenten, meningen
Aan de slag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Feit
Mening
Argument
Ik ben jarig op 1 januari.
Geel is een mooie kleur. 
..., want het gaat niet goed met de coronapatiënten. 
Zaterdag heeft het gesneeuwd.
AZ is de beste voetbalclub.
..., omdat het onderwerp me niet aanspreekt.  

Slide 11 - Sleepvraag

Nakijken opdracht 1
1. Ga naar Nieuw Nederlands, H4 Lezen, opdracht 1 in je leerwerkboek (blz. 96).
2. Pak je antwoorden erbij.
3. We bespreken klassikaal de antwoorden van opdracht 1. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 2
1. Ga naar Nieuw Nederlands H4 Lezen opdracht 2 in je leerwerkboek (blz. 97).
2. We lezen klassikaal de tekst 'Recensie Eilanddagen...'
3. Maak nu zelfstandig opdracht 2. 
4. Klaar? Steek je hand op door middel van de hand opsteken knop en wacht tot de docent verder gaat met de les. 
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Welkom DTH2O!
Camera aan en microfoon uit

Herhaling feiten, argumenten, meningen
Aan de slag

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2
1. Ga naar Nieuw Nederlands, H4 Lezen, opdracht 2 in je leerwerkboek (blz. 97).
2. Pak je antwoorden erbij.
3. We bespreken klassikaal de antwoorden van opdracht 2.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een feit?

Geef de definitie van een feit.
Geef ook één voorbeeld: zin die een feit bevat.

Slide 16 - Open vraag

Wat is een mening? En wat is een argument?

Geef de definitie van een mening en een argument.
Geef ook één voorbeeld: zin die een mening + argument bevat.

Slide 17 - Open vraag

Startopdracht
timer
5:00
Tekst 3 en 4 gaan over de verkiezing van het woord bolleboos tot mooiste woord. De hoofdredacteur van Van Dale vindt bolleboos een opmerkelijk winnaar. 

Lees tekst 3 en 4 en noteer uit elke tekst één argument voor deze mening. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 4
1. Ga naar Nieuw Nederlands H4 Lezen opdracht 4 in je leerwerkboek (blz. 100).
2. We lezen klassikaal de tekst 'Dierentuinen moeten verboden worden'.
3. Maak nu zelfstandig opdracht 4. 
4. Klaar? Steek je hand op door middel van de hand opsteken knop en wacht tot de docent we de opdracht klassikaal bespreken.
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2
1. Ga naar Nieuw Nederlands, H4 Lezen, opdracht 2 in je leerwerkboek (blz. 97).
2. Pak je antwoorden erbij.
3. We bespreken klassikaal de antwoorden van opdracht 2 aan de hand van een quiz.

Slide 20 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Dierentuinen moeten verboden worden
B
Het nieuwe plan van de PvdD
C
Nadelen van dierentuinen

Slide 21 - Quizvraag

2. In alinea 3 staan twee argumenten van de PvdD tegen fokprogramma's. Noteer deze twee argumenten.

Slide 22 - Open vraag

3. Welke mening van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen staat in alinea 4?

Slide 23 - Open vraag

4. Hoeveel argumenten geeft de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen in alinea 4 voor haar mening? Aan welk signaalwoord herken je de argumenten?
A
2 argumenten, want
B
2 argumenten, want en bovendien
C
3 argumenten, bovendien
D
3 argumenten, want en bovendien

Slide 24 - Quizvraag

5. Lees de titel van tekst 5. Wie vindt dat?
A
alle mensen in Nederland
B
de PvdD
C
de schrijver van de tekst
D
de Tweede Kamer

Slide 25 - Quizvraag

6. Wat is het doel van deze tekst? De lezer...
A
overtuigen dat dierentuinen open moeten blijven
B
overtuigen dat dierentuinen verkeerd zijn
C
informeren over de plannen van de PvdD
D
informeren over de voor- en nadelen van dierentuinen

Slide 26 - Quizvraag

7. Geef de titel van de tekst de hoofdgedachte weer? Ja of nee.
Leg uit waarom wel of niet.

Slide 27 - Open vraag