Module Interactievaardigheden bijeenkomst 3

Module 3 bijeenkomst 3

Educatieve interactievaardigheden

wisselwerking, wederzijdse invloed

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Module 3 bijeenkomst 3

Educatieve interactievaardigheden

wisselwerking, wederzijdse invloed

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video




Basale vaardigheden
1. Sensitieve responsiviteit
2. Respect voor autonomie
3. Structureren en leiding geven



Educatieve vaardigheden
4. Praten en uitleggen
5. Ontwikkelingsstimulering
6. Begeleiden van interacties

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de 4 pedagogische basisdoelen?
A
Autonomie - Competentie - Relatie - Normen & waarden
B
Veiligheid - Persoonlijke competenties - Sociale competenties – Autonomie
C
Relatie - Persoonlijk contact - Invloed – Competentie
D
Emotionele veiligheid - Persoonlijke competenties - Sociale competenties - Normen & waarden

Slide 4 - Quizvraag

Leg het begrip sensitief uit

Slide 5 - Open vraag

Leg het begrip responsief uit

Slide 6 - Open vraag

Uit onderzoek naar het effect van complimenten op het zelfvertrouwen van kinderen blijkt dat kinderen onzeker worden van complimenten over hun talenten en eigenschappen. Leg uit waarom?

Slide 7 - Open vraag

Wat is respect hebben voor de autonomie?
A
Je helpt het kind met alles.
B
Het kind te laten experimenteren en zelf te laten doen.
C
Het kind te negeren wanneer iets niet lukt.
D
Het gevoel zelf invloed te hebben en keuzes mogen maken.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kun jij de autonomie stimuleren? Noem minimaal 3 manieren.

Slide 9 - Open vraag

Nu: educatieve interactievaardigheden

Slide 10 - Tekstslide

Ontwikkelingsstimulering
“Actief aandacht besteden aan de ontwikkelingsgebieden: zintuiglijk, leer- en denkvermogen (cognitie), creatief, sociaal-emotioneel, taal & spraak, motoriek en zelfredzaamheid. Voorbeeld: een peuter aanmoedigen zelf zijn boterham te smeren.”

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de zone van naaste ontwikkeling?
A
Hetgeen waarin kinderen geïnteresseerd zijn, maar nog niet zelf kunnen.
B
Activiteiten aanbieden die de kinderen leuk vinden en al kennen.
C
Activiteiten aanbieden betreft hetgeen kinderen lastig vinden.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de brede ontwikkeling? Leg uit.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Waarom is benoemen en verwoorden bij kinderen belangrijk? Geef minimaal 2 voorbeelden.

Slide 19 - Open vraag

Leg uit wat doenpraten inhoudt.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Begeleiden van interacties bij kinderen
  • ondersteun ze in de interacties die ze hebben
  • positieve interactie versterken
  • negatieve interactie ombuigen
  • positief groepsklimaat creëren
  • laat voorbeeldgedrag zien in de omgang met anderen
  • zorg voor activiteiten die uitnodigen tot samenspel 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht


We maken een aantal groepjes en elk groepje maakt de puzzel

Slide 25 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide