Als het goed is, weet je aan het eind van deze les:
- welke vormen van metafora er zijn;
- hoe je de verschillende vormen van metafora kunt herkennen;
- hoe je moet uitleggen wat de oorsprong van de beeldspraak is.
Slide 2 - Tekstslide
Metafora
Stijlfiguren vormen een middel om de tekst te verlevendigen of de nadruk op bepaalde zaken te leggen, zodat de tekst aantrekkelijker wordt. Dit doel bereik je ook met beeldspraak of metafora.
Daarnaast kun je met goed gebruikte beeldspraak ook moeilijke onderwerpen een stuk begrijpelijker maken.
Slide 3 - Tekstslide
Vergelijking met verbindingswoord
De eerste vorm van beeldspraak is de vergelijking. Bij een vergelijking wordt de werkelijkheid (w) gekoppeld aan een beeld (b). Beide onderdelen zijn dus in de zin aanwezig.
Vaak vormen woorden als van, alsof, als of koppelwerkwoorden het verbindingswoord tussen de werkelijkheid en het beeld.
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeelden van vergelijkingen
- Hij is een beer (b) van een vent (w).
- Die blunder interesseerde hem niet (w);
hij deed alsof zijn neus bloedde (b).
- Zitten (w) is(koppelwerkwoord) het nieuwe roken (b).
- Het nieuws (w) sloeg in als een bom (b).
Slide 5 - Tekstslide
Zuivere metafoor
Een andere vorm van beeldspraak is de zuivere metafoor. Hierbij wordt de werkelijkheid (w) ook met een beeld (b) vergeleken, maar wordt alleen het beeld genoemd in de zin.
Bijvoorbeeld:
Die ezel is weer eens vergeten zijn spullen mee te nemen.
Slide 6 - Tekstslide
Personificatie
Een andere vorm van beeldspraak is de personificatie. Hierbij krijgt een levenloos iets 'wezenlijke eigenschappen'.
Slide 7 - Tekstslide
Synesthesie
Nog een andere vorm van beeldspraak is de synesthesie. Hiervan is sprak als de waarnemingen van twee verschillende zintuigen worden gecombineerd.
Slide 8 - Tekstslide
Homerische vergelijking
De laatste vorm van beeldspraak die we voor nu bespreken is de Homerische vergelijking. Deze is vernoemd naar de Griekse dichter Homerus. Het gaat hierbij om een zeer uitgebreide vergelijking die vaak meer dan één zin beslaat.