Onderzoekers variëren de onafhankelijke variabele in de experimentele groepen (treatment groups), en houden de variabele constant in de controlegroep. Zo kunnen ze de resultaten van een of meerdere experimentele groepen vergelijken met die van de controlegroep.
Door een controlegroep te gebruiken kun je met meer zekerheid stellen dat een verandering in de afhankelijke variabele wordt veroorzaakt door een verandering in de onafhankelijke variabele. Je controleert dus voor andere factoren.