Examentraining A

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Van cel tot orgaanstelsel

Slide 9 - Tekstslide


Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
Weefsel, cel, orgaan
B
cel, weefsel, orgaan
C
orgaan, cel, weefsel
D
cel, orgaan, weefsel

Slide 10 - Quizvraag

Bij een onderzoek van het darmslijmvlies van een patiënt worden behalve slijmvliescellen ook cellen van onverteerde plantenresten aangetroffen.
Enkele delen in en om een cel kunnen zijn: celkern, celmembraan en celwand.
Welk van deze delen heeft een plantencel wel, maar een cel uit het darmslijmvlies niet?
A
een celkern
B
een celmembraan
C
een celwand

Slide 11 - Quizvraag

Waar in een plantencel bevinden zich de bladgroenkorrels?
A
vacuole
B
cytoplasma
C
celwand
D
celkern

Slide 12 - Quizvraag

De micro-organismen in het verteringskanaal van een koe maken enzymen die cellulose uit het plantaardige voedsel afbreken.
Waarin bevindt zich vooral veel cellulose?
A
bladgroenkorrels
B
celwand
C
celmembraan
D
cytoplasma

Slide 13 - Quizvraag

Plantaardige weefsels:
Dekweefsel = bescherming tegen uitdroging
vaatbundels zorgen voor stevigheid, houtstof en transport
steunweefsel= vezels zorgt voor stevigheid
bladmoes= weefsel met cellen met bladgroenkorrels.

Slide 14 - Tekstslide

Dierlijke weefsels
spierweefsel
zenuwweefsel
beenderweefsel enzovoort
bindweefsel= zachte tussencelstof, opslag van vet.

Slide 15 - Tekstslide

orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen

Slide 16 - Tekstslide

orgaanstelsel
een groep organen die samen een bepaalde functie hebben
voorbeelden:
verteringsstelsel, beenderenstelsel, spierstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel, zenuwstelsel

Slide 17 - Tekstslide

Stofwisseling in cellen (metabolisme)
Organische stoffen komen voor in de levende natuur
vetten, koolhydraten, eiwitten
Anorganische stoffen komen uit de levenloze natuur
ijzer, kalk, jodium, magnesium, zuurstof

Slide 18 - Tekstslide

verbranding

Slide 19 - Tekstslide

Fotosynthese

Slide 20 - Tekstslide

Voorwaarden voor fotosynthese:
  • voldoende (zon)licht
  • voldoende koolstofdioxide
  • bladgroenkorrels
  • voldoende water
  • gunstige temperatuur

Slide 21 - Tekstslide

Enzymen

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je nodig voor fotosynthese?
A
Voldoende water
B
Bladgroenkorrels
C
Gunstige temperatuur
D
Alle drie: A,B en C

Slide 23 - Quizvraag

Welk dier verbrand meer?
A
Kikker in een bak met 10 graden Celsius
B
Kikker in een bak met 20 graden Celsius
C
muis in een bak met 10 graden Celsius

Slide 24 - Quizvraag

Waar ontstaat de meeste koolstofdioxide?
A
Bak met een plant in het licht
B
Bak met een plant in het donker
C
Dier in een bak met licht
D
Slapend dier in het donker

Slide 25 - Quizvraag

Waar is de meeste enzymactiviteit?
A
Bij een temperatuur van 30 graden Celsius
B
Bij een temperatuur van 90 graden Celsius

Slide 26 - Quizvraag

Een deel van de gemaakte glucose wordt naar de wortels vervoerd.
Leg uit waardoor wortelcellen zelf geen glucose kunnen maken uit
koolstofdioxide en water.

Slide 27 - Open vraag

antwoord open vraag
Uit de uitleg moet blijken dat wortelcellen geen zonlicht krijgen / geen bladgroenkorrels hebben. 

Slide 28 - Tekstslide