Literatuur in de Middeleeuwen EC

Literatuur Middeleeuwen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Literatuur Middeleeuwen

Slide 1 - Tekstslide

Middeleeuwen 
historische context
De middeleeuwen duren van 500 tot 1500 en zijn verdeeld in de vroege middeleeuwen (500-1000), de hoge middeleeuwen (1000-1300) en de late middeleeuwen (1300-1500)
In de late middeleeuwen worden de steden langzamerhand  steeds belangrijker en de burgers in de steden krijgen steeds meer macht. Het oude leenstelsel waarin de adel alle macht had, begint af te brokkelen. 
In de hoge middeleeuwen onstonden de eerste steden in West-Europa en tegen betaling krijgen ze een zekere mate van zelfstandigheid. Dit is de tijd waarin de indrukwekkende kathedralen worden gebouwd en de eerste universiteiten ontstaan. In deze periode begint ook de Nederlandse literatuur.
De vroege middeleeuwen zijn voor de Nederlandse literatuur minder belangrijk, omdat er geen teksten zijn overgeleverd. Het is de tijd van de adel (ridders) en de geestelijken (priesters en monniken). Wie niet tot een van deze twee groepen behoorde, had niets te vertellen. De adel verdeelt het land door middel van het leenstelsel. De hoogste vorst leent land uit aan andere edellieden. Die zijn "de baas" in het gebied dat ze geleend hebben. In ruil daarvoor moeten ze trouw aan de vorst zweren en belasting betalen. Er waren nog geen steden in wat nu Nederland heet.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom moet ik dat allemaal weten?


  • Het is de Nederlandse cultuur.
  • Veel teksten, films, bekende citaten etc. verwijzen naar de oude Nederlandse teksten.
  • Unieke manier om te lezen wat iemand 500 of zelfs 800 jaar geleden bezighield en hoe hij leefde. (Tijdcapsule)

Slide 3 - Tekstslide

De pest in de 14e eeuw
Heel Zuid-Europa is ten prooi gevallen aan een nietsontziende epidemie, een apocalyps die via Italië, Toulon en Marseille heeft bereikt. ‘Ik schrijf jullie dit, dierbaren, omdat jullie moeten weten in welke gevaren we op dit moment verkeren.’*

Met deze onheilspellende woorden waarschuwde geestelijke Lodewijk Heyligen vanuit Avignon in Zuid-Frankrijk zijn broeders in Europa. Het was 17 april 1349. Bijna de helft van de bevolking om Lodewijk heen was gestorven. Vanuit Italië baande deze ongekende ziekte zich een weg over het continent naar boven: de zwarte dood. 

Slide 4 - Tekstslide

De zwarte dood (de pest) kwam in de middeleeuwen in razend tempo vanuit Italië naar Europa, net zoals het coronavirus nu. Hoe reageerden we destijds?
A
We sloten ons op in onze huizen
B
We gingen dagelijks naar de kerk om God te vragen ons te behoeden
C
We vluchtten naar de stad
D
We lieten het over ons heen komen

Slide 5 - Quizvraag

'Houd afstand. Blijf uit de buurt van besmette mensen. Begraaf je doden snel, en kom je huis zo weinig mogelijk uit.’
Dit advies dateert van ...
A
1635 de grote pestepidemie in Nijmegen
B
1830-1831 cholerapandemie in Europa
C
1919 De Spaanse griep
D
2020 Het coronavirus

Slide 6 - Quizvraag

maatregelen tegen de pest in de 14e eeuw
1. Een gezin waar iemand besmet was moest een bos stro aan de voordeur hangen ter herkenning. 
2. Afval dumpen was streng verboden.
3.De markt werd alleen toegankelijk voor één inwoner per besmet gezin. 
4.Was je ziek, dan mocht je geen water uit de stadsput halen.

 

Slide 7 - Tekstslide

De middeleeuwen
theocentrisch: 
volkstaal en orale vertelcultuur 
  • Moraliserend 
  • Versvorm 
Latijn
  • Handschriften 
  • Kopiisten 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Literatuurgeschiedenis
We gaan ons bezighouden met de volgende vragen:
  1. Welke verhalen werden geschreven of verteld?
  2. Met welk doel werden die verhalen geschreven of verteld?
  3. Door wie werden die verhalen gelezen?
  4. Hoe hangen die verhalen samen met de tijd waarin ze ontstaan zijn?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Waarom zijn er weinig handschriften bewaard gebleven?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Oudnederlands
rond 1100
"Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu"

Slide 21 - Tekstslide

Wat betekent dit?
"Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu"

Slide 22 - Open vraag

Middelnederlands
Vanaf 1200/1300 Middelnederlands
“[1470] Ende seide: ‘Joncfrouwe, gi sijt gevaen! Segt mi, wat soekedi hier nu?” (Ferguut)

Slide 23 - Tekstslide

Uit "Van den vos Reynaert"
Doe quamen tes coninx hove
Alle die diere, groet ende cleene,
Sonder vos Reynaert alleene.
Hi hadde te hove so vele mesdaen
Dat hire niet dorste gaen:
Die hem besculdich kent, ontsiet!
Also was Reynaerde ghesciet
Ende hier omme scuwedi sconinc hof,
Daar hi in hadde crancken lof.

Slide 24 - Tekstslide

Wat valt je op aan de taal?

Slide 25 - Woordweb

“[1470] Ende seide: ‘Joncfrouwe, gi sijt gevaen! Segt mi, wat soekedi hier nu?” (Ferguut)
  • Fonetisch lezen en klanken
  • Leenwoorden
  • Dubbele ontkenningen: en … ne
  • Clisis: int dorp, alsi

Slide 26 - Tekstslide