2 vwo Quiz H4 Op weg naar een duurzame wereld

Duurzaamheid
H4 Op weg naar een duurzame wereld.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Duurzaamheid
H4 Op weg naar een duurzame wereld.

Slide 1 - Tekstslide

Is water een natuurlijke hulpbron?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Nederland heeft een grotere ecologische voetafdruk dan België.
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Om de ecologische voetafdruk te bepalen wordt er gekeken voeding, vervoer&vakantie, wonen en
A
isolatie van je woning
B
hoeveel bos jij gebruikt
C
woonoppervlakte
D
lifestyle

Slide 4 - Quizvraag

Voor elke wereldburger is er
1,8 ha ruimte beschikbaar.
Welk begrip hoort hierbij?
timer
0:20

Slide 5 - Open vraag

Hoe kun je je ecologische voetafdruk verkleinen?
A
geen soja eten
B
geen zuivel eten
C
minder heet douchen
D
verwarming continu op 19 graden zetten

Slide 6 - Quizvraag

De VN verwacht dat er in het jaar 2100
11 miljard wereldburgers zullen zijn.
Welk begrip?
timer
0:20

Slide 7 - Open vraag

Waardoor komt de draagkracht van de aarde in gevaar?
A
doordat er bomen worden gekapt
B
doordat we veel CO2 uitstoten
C
door bevolkingsgroei
D
door opwarming van de aarde

Slide 8 - Quizvraag

Zet in volgorde van lage naar hoge ecologische voetafdruk
timer
0:20
België
Noorwegen
India
China

Slide 9 - Sleepvraag

Zoek de fout:
de voedselafdruk wordt groter door schaalvergroting, bevolkingsgroei en toenemende welvaart
A
groter
B
schaalvergroting
C
bevolkingsgroei
D
toenemende welvaart

Slide 10 - Quizvraag

"Wanneer er voor het produceren van goederen veel machines en weinig mensen worden
gebruikt." Welk begrip hoort hierbij?
timer
0:20

Slide 11 - Open vraag

Welk antwoord is fout? Hoe kan duurzamer met voedsel worden omgegaan?
A
door genetische modificatie
B
biologische landbouw toepassen
C
door monoculturen toe te passen
D
door voedselfabrieken te bouwen

Slide 12 - Quizvraag

"De variatie in planten en dieren."
Welk begrip hoort hierbij?
timer
0:20

Slide 13 - Open vraag

Het maken van voedselfabrieken is kennisintensief
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Het eten van vlees is minder milieubelastend dan het eten van graan.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Zet in chronologische volgorde. Wat was er eerst, wat het laatst?
genetische
modificatie
kringloop-landbouw
gemengde bedrijven: akkerbouw en veeteelt
schaalvergroting

Slide 16 - Sleepvraag

Het verschil tussen recyclen en cradle-to-cradle (C2C) is
A
Bij recyclen komt afval vrij, bij C2C niet
B
C2C veroorzaakt milieuvervuiling, recycling niet
C
Recyclen gaat alleen over afvalverwerking, C2C gaat ook over productie van nieuwe spullen
D
Bij recyclen worden alle afvalmaterialen opnieuw gebruikt, bij cradle-to-cradle niet.

Slide 17 - Quizvraag

"de schakels waaruit het productieproces
van goederen bestaat."
Welk begrip hoort hierbij?
timer
0:20

Slide 18 - Open vraag

"geen negatief effect hebbend op het
klimaat"
Welk begrip hoort hierbij?
timer
0:20

Slide 19 - Open vraag

Zet in volgorde van minste naar meeste uitstoot van CO2. 
auto (op fossiele bs)
vliegtuig
trein
schip

Slide 20 - Sleepvraag