In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Herhaling H 4: Op weg naar een duurzame wereld
Slide 1 - Tekstslide
Milieu
Slide 2 - Woordweb
Duurzaam
Niet
Duurzaam
Slide 3 - Sleepvraag
Wat bedoelen we met de draagkracht van de aarde?
Slide 4 - Open vraag
Wat bedoelen we met je ecologische voetafdruk?
Slide 5 - Open vraag
Welk land heeft de grootste ecologische voetafdruk?
Slide 6 - Open vraag
Welke 4 manieren zijn er om duurzaam om te gaan met landbouw en voedsel?
Slide 7 - Open vraag
Welk begrip past er bij deze omschrijving: "De ruimte die we per persoon innemen op aarde, weergegeven in hectare. Het is een maat voor de duurzaamheid van een land en zijn inwoners."
A
duurzaam produceren
B
duurzaam consumeren
C
recyclen
D
ecologische voetafdruk
Slide 8 - Quizvraag
In rijke landen is de ecologische voetafdruk het grootst, want ...
A
Hier staan de meeste fabrieken
B
Hier consumeren we het meest
C
Hier is de bevolking het grootst
D
Hier is het klimaat het meest gunstig
Slide 9 - Quizvraag
Productieketen:
A
De weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct
B
De keten aan grondstoffen die nodig zijn om een product te maken
C
De plekken waar het product allemaal langskomt
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent energieneutraal?
A
Energie terugwinnen
B
Alleen maar neutrale energie gebruiken
C
Alles wat je aan energie gebruikt zelf produceren
D
Energie verkopen aan de andere landen
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer je huis niet energieneutraal is, kun je toch iets doen aan een duurzamere wereld.
Welke stroom is beter voor het milieu?
A
aardgas
B
groene stroom
C
groengas
D
steenkool
Slide 12 - Quizvraag
Het verschil tussen recyclen en cradle-to-cradle (C2C) is
A
Bij recyclen komt afval vrij, bij C2C niet
B
C2C veroorzaakt milieuvervuiling, recycling niet
C
Recyclen gaat alleen over afvalverwerking, C2C gaat ook over productie van nieuwe spullen
D
Bij recyclen worden alle afvalmaterialen opnieuw gebruikt, bij cradle-to-cradle niet.
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent het keurmerk Cradle to cradle?
A
Dat alle materialen in een product kunnen worden hergebruikt om er weer andere producten van te maken
B
Dat een bedrijf in zijn geheel genomen veel doet aan duurzaam ondernemen
C
Dat er zo weinig mogelijk energie gebruikt is om een product te maken
D
Dat alle energie afkomstig is van fossiele brandstoffen en alle grondstoffen komen uit ontwikkelingslanden.