Test Jezelf § 4.1 t/m § 4.4 (2HV)

Welkom
Je krijgt een toets
over § 4.1 - § 4.4


Tijdsduur: 30 minuten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Je krijgt een toets
over § 4.1 - § 4.4


Tijdsduur: 30 minuten

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je de producten uit de natuur die de mens gebruikt?
A
fossiele brandstoffen
B
natuurlijke hulpbronnen
C
duurzame energiebronnen
D
draagkracht

Slide 2 - Quizvraag

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

I Hout is een hernieuwbare natuurlijke hulpbron.
II Aardolie is een hernieuwbare natuurlijke hulpbron.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Welk begrip hoort in de onderstaande zin op de puntjes? De ecologische voetafdruk van de gemiddelde Nederlander is 5 hectare. Er is maar 1,8 hectare per wereldburger beschikbaar, dus we overschrijden de …….. van de aarde.

Slide 4 - Open vraag

Hoe noem je alle ruimte die nodig is om al jouw eten en drinken te produceren?
A
ecologische voetafdruk
B
voedselafdruk
C
afvalvoetafdruk
D
landbouwgrond

Slide 5 - Quizvraag

In figuur 1 zie je dat tropisch regenwoud plaats moeten maken voor akkers. Door de aanleg van akkers neemt de biodiversiteit in het gebied (1) toe / af. De kap van het regenwoud zorgt ervoor dat er (2) minder / meer CO₂ wordt opgenomen.

Slide 6 - Open vraag

Hoe noem je de stappen van ontwerp naar productie tot en met de verkoop van een product?

Slide 7 - Open vraag

Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
A Ons consumptiepatroon is niet duurzaam, omdat we onze spullen over lange afstanden vervoeren.
B Ons consumptiepatroon is wel duurzaam, omdat we spullen lange tijd gebruiken.
C Producten die cradle-to-cradle worden gemaakt, worden langer gebruikt.

Slide 8 - Open vraag

Kies de juiste woorden.

Als je een vliegreis naar Bali maakt, verbruik je veel (1) fossiele / duurzame energiebronnen, waardoor er veel CO₂ uitgestoten wordt. Van koolstof is er een (2) vaste / variabele hoeveelheid op aarde is. Er komt op dit moment veel koolstof in de vorm van CO₂ in de (3) oceanen / lucht terecht. Het klimaat wordt daardoor warmer en seizoenen (4) milder / extreme

Slide 9 - Open vraag

Benoem de twee soorten energiebronnen en zet de vormen van energie bij de juiste soort: aardolie – zonne-energie – windenergie – aardgas – waterkracht – steenkool – aardwarmte

Slide 10 - Open vraag

Leg uit waarom een gemiddelde Amerikaan een grote ecologische voetafdruk heeft. Noem minstens drie factoren die daarin een rol spelen.

Slide 11 - Open vraag

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist? I Met genetische modificatie wordt de opbrengst van een gewas verhoogd. II Als gevolg van schaalvergroting zijn er nu minder boerenbedrijven dan vroeger.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Beschrijf op welke manier het cradle-to-cradle produceren van een laptop tot minder milieuvervuiling leidt, dan wanneer de laptop op de normale manier wordt gemaakt. Gebruik in je antwoord de begrippen productieketen en transport.

Slide 13 - Open vraag

Benoem de fouten in de tekst. Als je met bijvoorbeeld zonnepanelen al je eigen energie opwekt, woon je klimaatneutraal. Door je huis te isoleren en groene stroom te gebruiken, zorg je ervoor dat je huis energieneutraal is

Slide 14 - Open vraag

Bekijk figuur 2. Noem twee redenen waarom het aantal auto’s wereldwijd toeneemt.

Slide 15 - Open vraag

Leg uit dat onze ecologische voetafdruk kleiner wordt als we duurzaam met natuurlijke hulpbronnen omgaan.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit dat er bij biologische landbouw meer ruimte nodig is om dezelfde opbrengst te behalen dan bij intensieve landbouw.

Slide 17 - Open vraag

Bekijk figuur 3
Neem de letters A, B en C over en geef van elk deel van het productieproces van een kledingstuk aan of het in een arm of in een rijk land plaatsvindt. A ontwerp B productie C verkoop

Slide 18 - Open vraag

In de tekst wordt een cradle-to-cradle productieproces beschreven. Welke fout staat er in de tekst?

Slide 19 - Open vraag

Leg uit waarom de voedselfabriek in figuur 4 een goede manier is om de ecologische voetafdruk te verkleinen.

Slide 20 - Open vraag

Duurzame energiebronnen dragen minder bij aan klimaatverandering dan fossiele brandstoffen. Toch zijn duurzame energiebronnen niet helemaal klimaatneutraal. Leg uit op welke manier duurzame energiebronnen ook een klein beetje bijdragen aan klimaatverandering

Slide 21 - Open vraag

Afronding
Je bent nu klaar met de toets!
Heb je alle toetsvragen beantwoord? 

Alles gecontroleerd? Lever dan je toets in! 
Ga aan de slag met de Topotrainer-Europa

Slide 22 - Tekstslide