Quiz Hoofdstuk 4

Quizzzzzz...
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Psychologie/sociologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Quizzzzzz...

Slide 1 - Tekstslide

Bij de groeicurve drukt de SDS uit...
A
hoe groot een kind is.
B
hoe zwaar een kind is.
C
of het kind op het gemiddelde zit.
D
hoe ver de score van het kind afwijkt van de mediaan.

Slide 2 - Quizvraag

Tuur heeft een SDS-score van -3 op de curve van het gewicht. Tuur is te...
A
groot.
B
klein.
C
licht.
D
zwaar.

Slide 3 - Quizvraag

Saar heeft een SDS-score van +3 op de curve van de lengte. Saar is te...
A
groot.
B
klein.
C
licht.
D
zwaar.

Slide 4 - Quizvraag

Een baby groeit sneller dan een peuter. Hij groeit het meest tijdens de eerste maanden.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Een baby groeit sneller dan een peuter. Hij groeit het meest tijdens de eerste maanden.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

De meeste zintuigen zijn niet ontwikkeld bij de geboorte.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Automatische reacties op een prikkel noemen we...
A
zintuigen
B
reflexen
C
respons
D
gedrag

Slide 8 - Quizvraag

Deze reflex heeft NIET als functie inname van voedsel.
A
Babinskireflex
B
snuffelreflex
C
zuigreflex

Slide 9 - Quizvraag

0 - 3 maanden
4 - 6 maanden
7 -9 maanden
10 - 12 maanden
vanaf 12 maanden
kruipstadium
kijkstadium
loopstadium
zitstadium
grijpstadium

Slide 10 - Sleepvraag

0 - 3 maanden
4 - 6 maanden
7 -9 maanden
10 - 12 maanden
vanaf 12 maanden
loopwagentje
speelmobiel
stapelringen
babygym

Slide 11 - Sleepvraag

Volgens Piaget leert een kind door waar te nemen en in contact te komen met de omgeving.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Volgens Piaget heeft een kind een idee van hoe de realiteit in elkaar zit. Dit noemt hij een...
A
fase
B
proces
C
schema
D
dossier

Slide 13 - Quizvraag

Assimilatie en accommodatie zijn processen die horen bij ... of aanpassen van onze schema's.
A
configuratie
B
proces
C
sensomotoriek
D
adaptatie

Slide 14 - Quizvraag

Lene heeft altijd met hulp kunnen stappen. Nu merkt ze dat als ze haar evenwicht houdt, ze ook alleen kan stappen. Dit is...
A
assimilatie
B
accommodatie

Slide 15 - Quizvraag

Mevr. Fontana vindt bakken leuk. Dit kan ze goed. Gisteren heeft ze voor het eerst haar vanillecake met citroen gemaakt.
A
assimilatie
B
accommodatie

Slide 16 - Quizvraag

Na de sensomotorische fase volgt de ...
A
sensomotorische fase
B
preoperationele fase
C
concreet operationele fase
D
formeel operationele fase

Slide 17 - Quizvraag

reflexhandelingen
primaire circulaire reacties
secundaire circulaire reacties
intentioneel handelen
tertiaire circulaire reacties
potjes met zand vullen
zuigreflex
kiekeboespelletjes
speelgoed op elkaar slaan
duimzuigen

Slide 18 - Sleepvraag

Nette is 5 maanden en speelt samen met mama met haar knuffel. Wanneer mama de knuffel verstopt, bestaat deze niet meer voor Nette. Nette heeft nog geen...
A
zicht
B
reflex
C
objectpermanentie
D
cognitieve ontwikkeling

Slide 19 - Quizvraag

Het kind heeft een sterke exploratiedrang tijdens de fase van...
A
het intentioneel handelen.
B
de primaire circulaire reacties.
C
de. tertiaire circulaire reacties
D
de secundaire circulaire reacties.

Slide 20 - Quizvraag

Volgens Erikson gaat het conflict in de babyfase tussen
A
zelfstandigheid en twijfel
B
intimiteit en isolement
C
integriteit en wanhoop
D
vertrouwen en wantrouwen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is GEEN vorm van de 'achtmaandenangst'?
A
bindingsangst
B
vreemdenangst
C
scheidingsangst

Slide 22 - Quizvraag

Het door de ouders aanvoelen wat er met de baby aan de hand is en hier gepast op reageren, noemen we...
A
adaptatie.
B
sensitieve responsiviteit.
C
hechting.
D
de sociale glimlach.

Slide 23 - Quizvraag

Bij welk hechtingstype lopen de kinderen het meeste risico op een hechtingsstoornis?
A
veilig hechtingstype
B
afwerend hechtingstype
C
vermijdend hechtingstype
D
gedesoriënteerd hechtingstype

Slide 24 - Quizvraag

Bij welk hechtingstype toont het kind weinig emotie als de ouders weggaan?
A
veilig hechtingstype
B
afwerend hechtingstype
C
vermijdend hechtingstype
D
gedesoriënteerd hechtingstype

Slide 25 - Quizvraag

Bij welk hechtingstype gaat het kind zonder angst op verkenning?
A
veilig hechtingstype
B
afwerend hechtingstype
C
vermijdend hechtingstype
D
gedesoriënteerd hechtingstype

Slide 26 - Quizvraag

Welk is een oorzaak van een hechtingsstoornis?
A
geadopteerd zijn
B
verwaarlozing
C
cognitief minder ontwikkeld zijn
D
enig kind zijn

Slide 27 - Quizvraag

Welk is GEEN gevolg van een hechtingsstoornis?
A
minder empathie hebben
B
niet gemakkelijk relaties aangaan
C
agressief gedrag vertonen
D
zelf veel kinderen willen

Slide 28 - Quizvraag