Spelling na de toets blok 7

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Spelling na de toets blok 7

spelling

woord 1

woord 2

woord 3

woord 4

woord 5

woordsoorten

voegwoorden

voorzetsels

~ Lijdend voorwerp ~
Roos maakt de uitnodigingen voor haar feestje zelf.

1. Roos
2. de uitnodigingen
3. haar feestje
4. zelf

~ Meewerkend voorwerp ~
Straks gaat Roos de uitnodigingen aan haar vriendinnen uitdelen.

1. Straks
2. Roos
3. de uitnodigingen
4. aan haar vriendinnen

~ Werkwoordelijk gezegde ~
Roos gaat haar feestje groots vieren.

1. gaat, vieren
2. haar feestje
3. Roos, groots
4. gaat

werkwoorden

~ Tegenwoordige tijd ~
........ je broertje jou met zijn zaklantaarn?

1. Verblind
2. Verblindt
3. Verblint
4. Verblindde

~ Tegenwoordige tijd ~
......... niet uit op die natte vloer!

1. Glij
2. Glijt
3. Glijdt
4. Glijd

~ Verleden tijd ~
Vorige week ....... Casper een penalty in de eerste helft.

1. miste
2. misten
3. mistte
4. mistten

~ Verleden tijd ~
Gisteren ..... Sjoerd ons team naar de overwinning.

1. leide
2. leiden
3. leidde
4. leidden

~ Voltooide tijd ~
De tegenspelers hebben hun verlies .....

1. aanvaard
2. aanvaart
3. aangevaard
4. aangevaart

~ Voltooide tijd ~
Noor heeft haar knie ..... tijdens de wedstrijd.

1. gekneuzd
2. gekneuzt
3. gekneusd
4. gekneust